Er is een spanning in de coalitie die tussen de politieke leiders zou zijn besproken en de plooien zouden zijn gladgestreken…weer. Het gerucht is dat er in de coalitie tussen de groepen ministers en dus tussen de regerende politieke partijen een verschil van mening is voor aantrekkingen binnen de al overvolle overheid. En als je optelt en aftrekt dan is de conclusie al gauw dat de onenigheid is tussen de VHP als de dominante factor in deze regering en de ABOP/PL. Het is al geruime tijd duidelijk dat de daadwerkelijke ideologie en de dromen over bestuur en ontwikkeling tussen deze twee politieke groepen niet overeenkomen. Het verschil zou meer dan miniem zijn. Wanneer het gaat om benoemingen dan weten we dat er door de jaren heen, ongeacht welke politieke partij aan de macht is, steeds een wantrouwen is naar een deel van het al zeer schaarse kader. Het wantrouwen is er tegenover het kader dat niet gezien wordt op het partijcentrum. Dat kader is voor een deel gelieerd aan andere politieke partijen, maar er is ook een deel dat nergens bij is aangesloten. Een deel van het kader dat al behoorlijk schaars is in Suriname, is dan zo altijd buitenspel en wordt niet betrokken in de uitvoering van de ontwikkelingsplannen van de regering. En dan komen we bij de regeringspartijen die nu een dominante rol spelen in de coalitie. De VHP is bekend als een partij met een enorme pool aan kader, maar het is vooral theoretische kennis die niet of niet lang genoeg gekoppeld is geweest aan landsbestuur. Er zijn nauwelijks mensen met meer dan 15 jaar up to date ervaring met de dynamiek van het landsbestuur. Elke keer wanneer de VHP aan de macht is, zijn ze aan zet en dan begint het leerproces weer waar het 10 jaar geleden was gestopt. Dat geldt overigens ook voor de NDP. En die achterstand of denken dan men iets nieuws heeft ontdekt, legt men dan op aan het aanwezige kader in de 4de en 5de lijn. Maar dat kader is dan veel verder dan de mensen die de lijnen moeten uitzetten. En daarom is het niet verrassend dat geen enkel plan goed, volledig en in samenhang met elkaar wordt uitgevoerd. Het kader met 15 jaar meer nationale en internationale ervaring zit aan een kant te kijken en veiligheidshalve eventueel ja te knikken. Maar feit blijft dat de VHP wel over alle disciplines hooggeschoold kader beschikt. Dat maakt het invullen van vacatures die bij een machtswisseling ontstaan veel makkelijker, dan wanneer men over nauwelijks kader zou beschikken. Als voorbeeld van zo een partij met nauwelijks kader noemen we ABOP. De traditie in Suriname is dat politieke partijen alle ministeries en parastatalen bemensen met voornamelijk kader uit de eigen partij. Maar niet alle partijen zullen daartoe in staat zijn. Nu weten we dat de ABOP een aantal ministeries en parastatalen in haar ‘portefeuille’ heeft, waarvan wordt gezegd dat dit ook niet in verhouding staat tot het politieke draagvlak dat de partij heeft. Eerder heeft de ABOP om op adequate wijze de vacatures in te vullen, ook buiten de partij gerekruteerd en mensen betrokken. Nu zien we dat de ABOP dat niet bereid is te doen. De ABOP wil alles binnen de partij houden en dat het niet altijd wil lukken, dat merken we in het kabinet dat nu regeert. We schrijven dit vanwege een bericht op social media, waarvan in de reacties niet wordt gezegd dat het vals nieuws is. Er is onder andere aangegeven dat een zekere zanger die nauwelijks een glo op zak heeft, voorgedragen was/is voor een directiefunctie. We hebben eerder van de ABOP ook gehad de invulling van de directeursfunctie van NIS en daarbij is duidelijk gebleken dat men die functie heeft onderschat. Want het is toch het ultieme bewijs van wanbestuur en belangenverstrengeling als men als bestuurder/werknemer van een instelling wordt aangesteld en men geld uit eigen zak in de organisatie stopt? Want dan ontstaat er een gevaarlijke vermenging van kapitaal en belangen en krijgen we ook een vertekend beeld van ownership.
Wel nu, met de houding van bepaalde coalitiepartijen is het kaderprobleem dubbel zo groot geworden als het voorheen was. De huidige coalitie moet beseffen dat dit land een enorm gebrek heeft aan kader. We denken aan strategisch ontwikkelingskader wanneer het gaat om mensen met een academische achtergrond die werkervaring hebben. En secundair aan onervaren academici die met werkervaring deskundigheid kunnen opbouwen. Deze twee groepen vormen in totaal een heel kleine groep. Slechts een deel daarvan is binnen de coalitiepartijen (en de oppositiepartijen) samen. Wanneer het wantrouwen tegenover Surinaams kader blijft voortbestaan, zal de regering niet in staat zijn om echte ontwikkeling in het land tot stand te brengen. De coalitie moet met het regeerakkoord in de hand weer een evaluatie maken en weer een aantal afspraken maken over onder ander goed bestuur. En ook over het betrekken van de deskundigheid in het land die niet op de partijcentra zichtbaar is. Want iedereen moet de politieke ontwikkelen en de beleidsuitvoering in Suriname volgen, want alleen dan gaat de democratie werken, maar niet iedereen moet aan de politiek meedoen. Zo gaat het aan toe in beschaafde democratische landen. Dat iedereen in een politieke kamp thuis moet horen of moet worden gezet, is wat we zien in communistische landen en éénpartijsystemen. Iedereen is dan lid van de partij, je leeft bij gratie van de partij. Dat moeten wij in Suriname niet hebben.