Een nieuwe rechtszaak tegen de staat Suriname hangt in de lucht. De boomstammen die gekapt worden in het dorp Pikin Poika zijn daar de aanleiding voor.
Kapitein Joan van der Bosch zegt strijdbaar, dat nu door de overheid is aangegeven dat het gebied domeingrond zou zijn, ze dat niet kan accepteren. “Volgens internationale wetgeving inzake inheemse volkeren gaat het om ons woon- en leefgebied, ons territorium. We zijn een volk’, merkt de kapitein op. Het erkennen van de Grondenrechten van deze volkeren is de oplossing, zegt Van der Bosch. “Dan zijn wij volgens de Surinaamse wet erkend, dat het om onze woon- en leefgebieden gaat conform de verklaring van de Verenigde Naties. Inheemsen hebben bovendien ook hun eigen regels voor het bestaan en de organisatie van hun woon- en leefgebieden. Naast internationale wetgeving werken wij ook met ongeschreven regels”, laat de kapitein van Pikin Poika weten.
“Het kan niet zo zijn, dat wanneer mijn mensen een stuk bos moeten openkappen, zij de overheid daarvan in kennis moeten stellen. Wat voor gekheid is dat?”, vervolgt Van der Bosch.
Ze verwijst naar het traditioneel gebruik van het bos dat eeuwen is terug te voeren op de voorvaderen van de inheemsen. Dat de autoriteiten hebben gesteld, dat de illegaal gekapte boomstammen de staat toebehoren, omdat de grond domeingrond zou zijn valt ook om een andere reden niet goed bij de kapitein van Pikin Poika. “Want daarmee geef je een signaal aan stropers.” Bij een internationaal proces zou het naar haar oordeel weer tot een veroordeling van de staat Suriname leiden. Het Kaliña en Lokono vonnis spreekt overigens niet over domeingrond. “In dat vonnis staat, dat de overheid het vonnis direct moet uitvoeren en zolang dat niet is gebeurd moet de overheid ons beschermen tegen indringers van buitenaf.” De kapitein merkt op die bescherming nog niet te zien. In dat vonnis werd de staat Suriname door het Inter-Amerikaans Mensenrechtenhof te Costa Rica veroordeeld voor mensenrechtenschendingen van de Kaliña en Lokono volken.
Houtblokken
“Dagelijks worden er nu houtblokken getransporteerd”, zegt Van der Bosch. Dat er in haar gebied een echtpaar in beeld is dat verantwoordelijk zou zijn voor de houtkap gelooft zij niet helemaal. “Machines en personeel moeten betaald worden, waar gaat het hout naar toe?”, merkt zij op. Volgens de kapitein is dat niet slechts aan een echtpaar toe te schrijven.
Vanuit haar gemeenschap kan Van der Bosch rekenen op ondersteuning, maar ook dorpshoofden uit andere gebieden laten merken achter de kapitein van Pikin Poika te staan in de strijd tegen de illegale activiteiten.
RB