De bekendmaking dinsdag van het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, dat de financiering voor studenten in het buitenland zal worden stopgezet heeft voor veel vragen gezorgd bij de groep studerenden op Cuba, die nu opgeleid worden tot arts.
De bekendmaking dat er geen studieleningen meer zullen worden verstrekt uit het Fonds Studiefinanciering Suriname (FSS) aan studenten die in het buitenland een studie wensen te volgen komt voor velen als een verrassing, ook voor de jurist Guno Castelen, de vertegenwoordiger van de studenten op Cuba. Studenten die lokaal een opleiding doen zullen prioriteit krijgen, is te lezen in de bekendmaking.
Castelen zegt nog in afwachting te zijn van de afspraken die zijn gemaakt met het clusterteam en het ministerie van financiën dat geld zou worden gestort op de rekening van NOB (Nationale Ontwikkelingsbank), speciaal voor deze groep studenten.
“De voorwaarden waren dat de studenten hun overeenkomsten met de instellingen moesten opzeggen en dat is ondertussen ook gebeurd”, merkt Castelen op. “De studenten wachten nu op een formeel schrijven van de overheid waarin men aangeeft onder welke voorwaarden de kredieten kunnen worden verkregen.”
De vertegenwoordiger van de studenten zegt zo een schrijven nog niet te hebben gezien. Met de nieuwe bekendmaking vraagt Castelen zich af of de maatregelen ook betrekking hebben op de groep studenten die nu reeds in het buitenland studeert of dat bedoeld wordt dat het om nieuwe groepen studenten gaat. Hij merkt op er vanuit te gaan dat de bekendmaking geen betrekking heeft op de studenten van Cuba.
“De zaak van deze studenten zit reeds bij de president en er zijn twee adviesgroepen op gezet om nader uit te werken.” Castelen geeft aan dat er artsen nodig zijn. In de rechtsbeleving en rechtsopvatting van de studenten spreekt hij van een ongezonde zaak wanneer deze maatregelen betrekking zouden hebben op de reeds uitgezonden studenten. “Het zou niet te rechtvaardigen zijn”, zegt hij voorzichtig, zich daarbij baserend op beginselen van behoorlijk bestuur. Dat er per jaar US$ 8.000 per jaar voor een student wordt neergeteld is voor de vertegenwoordiger van de studenten een zaak dat zich weer zal uitbetalen aan het land. “Het is het waard”, zegt Castelen.
Hij licht toe dat het bedrag is veroorzaakt door het feit, dat de studenten in eerste instantie waren ingeschreven op private instellingen. “Want normaal is Cuba niet zo duur”, laat Castelen weten. Hij benadrukt, dat het hebben van artsen in eigen land hard nodig is. “Er zijn artsen die met pensioen gaan en voor de groei van de bevolking zijn er artsen nodig.” Hij wijst op open gaten die ontstaan in de zorg momenteel. Ook noemt hij het feit dat mensen vaak vanuit het perspectief van concurrentie de aantallen afgestudeerden op de arbeidsmarkt wil reguleren. “Dat moet aan de kant gelaten worden want soms moeten mensen heel lang wachten voor ze een afspraak met een arts kunnen maken.”
Hij stelt daarom dat er continuïteit van bestuur moet zijn. “Als er genoeg artsen zijn, waarom hebben wij dan artsen uit het buitenland nodig?”, vraagt hij retorisch. Een ouder laat weten dat de gelden nog niet zijn aangekomen, omdat de studenten nog geen examens hebben kunnen maken.
RB
RB