Jogi (VHP) pleit voor kenniscentrum landbouwtechnologie

“Laat de kinderen weten dat eten nodig is, zolang deze wereld bestaat”

Landbouwondersteuning vanuit Nederland is voor VHP-Assembleelid Mahinder Jogi begrijpelijk. Er lopen heel wat gepensioneerde ingenieurs rond in Nederland, zo laat hij in een eerste reactie weten. “Daar is er kennis en ervaring.”

Hij noemt de landbouw- en melkveeproductie in Nederland, op jaarbasis goed voor ruim 100.000.000.000 euro. Vandaar dat Suriname niet moet blijven hangen in methoden van Tjap en Houwer, zoals Jogi vaker heeft gezegd, en ook nu weer herhaalt. “Suriname moet zich technologisch ontwikkelen”, laat hij weten in gesprek met Dagblad Suriname.

De sector moet dusdanig transformeren, dat het mensen motiveert om eraan deel te nemen. De verdiensten moeten dusdanig zijn, dat mensen in de sector willen blijven werken. Dit betekent dat de faciliteiten er wel moeten zijn. Jogi haalt daarbij ook aan dat kunstmest geen luxe moet zijn.

Uniformiteit

“Het toetreden tot de internationale markt biedt als voordeel dat de productie uniformiteit als gevolg heeft. De internationale markt wil volume en kwaliteit hebben.” Daarnaast biedt de technologie vanuit de internationale spelers een welkome aanvulling. Jogi noemt ook een overeenkomst met een organisatie in Israël, Engelgroup, waarvoor 67 miljoen euro is uitgetrokken uit een lening. “De naam van het project heette Agro Industrial Park.” Jogi benadrukt dat de technologie van Israël van zeer hoog niveau is.

Als het gaat om kennis bijbrengen in Suriname is Jogi eerder voorstander om middelen uit deze lening te benutten voor een kenniscentrum, zodat de Surinaamse boeren getraind worden. De volksvertegenwoordiger bepleit dat de mensen na hun training de opgedane kennis toepassen in hun eigen bedrijf. Hij stelt ook voor om de financiële middelen aan de boeren een terugkerend karakter te laten hebben. Aangevuld met de kennis en ervaring uit Nederland zou er in feite genoeg kennis moeten zijn.

Het Assembleelid stelt verder voor, dat er hierna ook ruimte moet zijn voor educatie, waarbij er wekelijks op de lagere school vanaf de derde klas landbouwonderwijs wordt gegeven. Dit model kan ook worden toegepast op de MULO-school, waar landbouw onderwijs wordt gegeven voor 2 uren per week. Het vak landbouw kan op deze manier niet alleen op de MULO, maar ook op het VWO gegeven worden. “Laat de kinderen kennismaken met de technologie in de sector. Laat ze weten dat eten nodig is, zolang deze wereld bestaat.” De gedachte hierachter is dat leerlingen die doorstuderen ook dit vak als keuzemogelijkheid hebben. “Want nu wil iedereen jurist of econoom worden.”

Jogi is daarom de mening toegedaan om werkgelegenheid te creëren voor personen die in deze discipline hebben gestudeerd. “Want als ze landbouw hebben gestudeerd, dan zullen zij met technologie werken”.” Hij merkt ook op, dat dit niet een proces van een dag is, maar een proces waar er jaren overheen gaan. “Het kenniscentrum zou alvast de eerste stap zijn”, aldus Jogi.

RB   

error: Kopiëren mag niet!