Het is een zeer vreemd verschijnsel dat in het Nederlandstalige en voormalige kolonie Suriname er zo weinig Nederlandse burgers en ondernemers aanwezig zijn. Suriname is een ontwikkelingsland dat in nood is om investeerders naar het land te halen. Die behoefte en noodzaak is er altijd geweest. Nederland is een land waar veel landgenoten van ons zitten. Het is een rijk land met zeer goede ondernemers en veel investeerders. Maar het is ook een land dat investeerders kan aantrekken. Het voorbeeld is recent gegeven bij de Brexit-ontwikkelingen; Nederland trok veel investeerders aan. De vraag is waarom we zo weinig economische banden hebben met Nederland. We hebben in Suriname geen oorlog gehad waarbij er gestreden is door de lokale bevolking tegen Nederlanders voor de onafhankelijkheid. Er is geen geweld aan te pas gekomen tegen Nederlandse onderdanen zoals in Indonesië. De Nederlanders hebben het land niet moeten uitvluchten. Ook zijn Nederlandse bedrijven niet genationaliseerd. Een grimmige sfeer was er nooit tegen Nederlanders of Nederlandse bedrijven. Wel hadden we in de jaren ’60 antikoloniale bewegingen als ‘Wi Eiygi Sani’ die slogans als ‘Baas in eigen huis’ en ‘Bakrabasi a keba’ gebruikten. Maar lang voor de onafhankelijkheden was de massaproductie van gewassen als koffie, cacao en suiker tot een einde gekomen. We hadden in Suriname nog de militairen van de Troepenmacht in Suriname (Tris) die vertrokken, maar ze waren er niet voor altijd. Interessant is dat in het lekkere tropische Suriname er geen Nederlanders zijn blijven hangen na de onafhankelijkheid, ook niet als ondernemers. Na de onafhankelijkheid hebben we steeds gezien of we de Surinaamse economie hebben kunnen organiseren en de conclusie is dat het ons niet is gelukt. We hebben een hoge nood aan investeerders, dat is er altijd geweest en is nu weer zo. Suriname heeft een goed klimaat en veel natuurlijke hulpbronnen en zeker veel vruchtbare grond. Veel voormalige productiegebieden staan er verlaten en overwoekerd bij. In de wereld zijn de producten als koffie, cacao en ook suiker nog gewild. De wereldbevolking stijgt en heeft groeiende hoeveelheden voedsel nodig. Nederland is een topland wanneer het komt op agrarische productie. We hebben eerder aangegeven dat er plaats is voor boeren in Suriname om grootschalig te produceren voor de landbouw. Er zijn enkele personen in de landbouwsector die zelf niet behoorlijk produceren, maar elke initiatief van grootschalige productie voor de export in Suriname dwarsbomen. Men is van oordeel dat de regering middelen aan deze Surinaamse boeren moet geven als ondersteuning. Wat ze met de middelen gaan doen en hoeveel extra aan exporten en bbp erbij komt wordt niet vermeld. Nederland is een land dat als industrieel land hard moet werken aan het halen van de klimaatdoelen voor het Parijsakkoord. Die doelen zou het land al hebben gehaald volgens een recent rapport vanwege de uitstootvermindering. Suriname is een carbon-negatief land en kan zich een zekere uitstoot permitteren in het kader van het Parijsakkoord. De boeren die kampioen zijn in het georganiseerd en op hoog tempo planten en telen, kunnen zeker deze kant opkomen en duizenden moderne banen hier scheppen. De arbeid zal in Suriname sowieso lager liggen dan in Nederland. De grond is vruchtbaar en het klimaat is optimaal waardoor extra interventies in kassen niet nodig zijn. Nu heeft de president terecht in Nederland gezegd in Nederland dat er genoeg grond is voor de Nederlandse boeren om hier aan veeteelt en de productie van ander agrarisch voedsel te doen. En om een agro-industrie hier op te zetten. De president geeft met zijn woorden een ding wel aan: hij is gulzig zoals het hoort en hij is er om zaken te doen. Hij is er niet alleen voor de vorm en voor de mooie holle frasen, hij is om zaken te doen en om doelpunten te maken. We zijn ingenomen met de directe benadering van de president. Hij moet zich niet laten afleiden door aan de ene kant Surinamers in de sector die zaken dwarsbomen maar zelf niet investeren. Hij moet zich ook niet laten afleiden door de mensen van de tegenpartij die het zullen hebben over koloniaal en neokoloniaal. We hebben in de duurzame sector van de landbouw een behoorlijke impuls nodig en die impuls kan vanuit Nederland komen. We moeten in Suriname productiegrond onder win-win-voorwaarden in grondhuur kunnen afstaan aan Nederlandse boeren. Men kan ook een nieuwe titel op de grond invoeren speciaal voor het doel van de exportproductie. Ook in andere sectoren kunnen we investeerders gebruiken zoals in het toerisme, in de groene energie en in de huisvesting. Opmerkelijk is dat het bezoek van de president in Suriname de nodige aandacht getrokken. Er is over het algemeen een heel positieve houding naar de president toe. En zo frappant, ook in Nederland wordt in de media aangegeven dat er voor de landbouw, veeteelt en visserij bijvoorbeeld er gelegenheid moet zijn om in Suriname te investeren. We vinden wel dat de 350.000 mensen met een band met Suriname zich heel rustig en bedeesd houden. Vanuit die hoek is er een opvallende onverschilligheid en dat bevestigt wel een ding: de Surinaamse regering moet vooral gaan voor een win-win-benadering met de nadruk van investeringen die zullen komen van de allochtone witte bevolking. Het zal gaan om ondernemers die zullen komen om winst te maken, maar dan vangen wij ook belastingen en is er werkgelegenheid. Onze mensen moeten we niet boos maken vooral, want daar zitten er geen investeerders, wel een deel dat nog het vliegtuig pakt en hier met vakantie komt of af en toe een pakketje stuurt. Dat is het maximale wat onze mensen kunnen doen en het is best wel welkom.