De Melkveehouders Bond zeg,t dat ze nog steeds en regelmatig te maken krijgt met melkveeboeren die zich beklagen over inkortingen op de opkoopprijs van rauwe melk door de Melkcentrale Paramaribo (MCP).
Met ingang van 12 juli 2021 is de opkoopprijs van rauwe melk vanwege de koersontwikkelingen van SRD 8 verhoogd naar SRD 10 per kilogram. Melkveehouders Bond voorzitter Mukesh Ramlagan zegt, dat een aantal boeren niet de vastgestelde opkooprijs uitbetaald krijgt van de MCP, maar veel minder. Als reden krijgen ze te horen dat de opgekochte rauwe melk een lagere vetgehalte heeft dan de vastgestelde norm. “Dit horen we al jaren zonder dat er verandering in komt”, zegt Ramlagan. Boeren krijgen achteraf, meestal twee weken na levering, bij de uitbetaling te horen dat hun rauwe melk niet de vereiste vetgehalte heeft. Ze krijgen dan veel minder uitbetaald dan de officiële vastgesteld opkoopprijs. Dit probleem doet zich al jaren voor en is ook de voornaamste reden waarom veel boeren uit teleurstelling hun melkvee niet meer aanwenden voor de melkproductie, maar overschakelen tot slachtvee.
Grove inkorting
Bij het afleveren van rauwe melk wordt het product getest op watergehalte, zuurgehalte, vriespunt en vetgehalte. Van deze vier testen op de rauwe melk krijgt de boer het resultaat van de vetgehalte test achteraf te horen en merken zulks bij de uitbetaling wanneer ze veel minder uitbetaald krijgen dan de vastgestelde opkoopprijs van SRD 10 per kilogram ontvangen.
De inkorting die de MCP pleegt op de inkoopprijs van geleverde rauwe melk vindt de voorzitter van de Melkveehouders Bond substantieel. In plaats van de vastgestelde SRD 10 per kilogram ontvangen sommige boeren soms SRD 5 tot SRD 6 minder. De MCP betaalt de boeren per twee weken uit voor geleverde rauwe melk.
Mukesh Ramalagan vindt het maar een onding. De boeren dienen direct bij het afleveren van hun rauwe melk te horen te krijgen, dat hun product aan de wettelijke vastgestelde normen voldoet. Indien de rauwe melk niet voldoet aan de eisen dan dient deze door de MCP niet geaccepteerd en direct geretourneerd te worden. Dan weet de boer waar hij aan toe is en niet achteraf te horen moet krijgen dat de vetgehalte lager is. Volgens hem haalt de MCP dit foefje al jaren uit om zichzelf te bevoordelen ten koste van de melkboer. Als de rauwe melk niet aan de kwaliteitseisen voldoet, waarom koopt de MCP het dan op, vraagt Ramlagan zich af.
Volgens de wettelijke vereisten moet rauwe melk een vetgehalte hebben van tenminste 25% van de droogrest. Dit is gelijk aan een vetgehalte van tussen de 2,8 en 3%. De MCP hanteert echter buiten deze wettelijk vastgestelde norm haar eigen norm van 3,3% vetgehalte. Dit doet ze al jaren, en de boeren worden er de dupe van. Opeenvolgende regeringen en ministers van Landbouw, Veeteelt en Visserij zijn hiervan op de hoogte, zonder dat ze hiertegen optreden. De MCP hanteert bovendien bij verschillende lagere vetgehalten, verschillende opkoopprijzen. Zo hanteert ze bij 1% vetgehalte een bepaalde prijs, en bij oplopende vetgehalten een navenant oplopende prijs. Melkboeren ervaren deze situatie als willekeur waar ze aan overgeleverd zijn, temeer er weinig transparantie is over vetgehalte testen.
“De boer mag dan misschien ongeschoold zijn, maar als hij een keer afgestraft is geworden op de kwaliteit van zijn rauwe melk, doet hij er alles aan om de volgende keren kwaliteit rauwe melk te leveren. Hij weet precies wanneer zijn melk van goede kwaliteit is.
Volgens Mukesh Ramlagan heeft de Melkveehouders Bond de afgelopen jaren het melkvetgehalte vraagstuk herhaaldelijk onder de aandacht gebracht van de autoriteiten, zonder dat er positieve verandering voor de melkboeren is gekomen. De bond gaat binnenkort zich schriftelijk wenden tot vicepresident Ronnie Brunswijk en dringend aandacht vragen voor deze voor de melkboeren heikele kwestie.
Klachten consument
De Melkveehouders Bondsvoorzitter zegt ook veel geluiden opgevangen te hebben over de kwaliteit van gepasteuriseerde melk van de MCP. Deze zou te waterig zijn en niet lang houdbaar zijn. Melkveeboeren worden hierover door velen met de nek aangekeken. Volgens Ramlagan kan de schuld hiervan niet bij de boer gezocht worden. Ze leveren immers hun rauwe melk af nadat deze is getest op watergehalte. De oorzaak moet volgens hem bij het verwerkingsproces gezocht worden. Wat hij weet is, dat de melk die bij de consument terecht komt normaal voor 60 tot 70 procent bestaat uit poedermelk. Slechts 30 tot 40% bestaat uit rauwe melk van de boer. En die wordt bij aflevering getest op watergehalte. De poedermelk wordt bij verwerking in water opgelost, en die wordt gemixt met de rauwe melk van de boer. Dat de melk die bij de consument terecht komt te waterig is, “daar heeft de melkboer weinig dan slechts haar goedgekeurde rauwe melk in te brokkelen”, zegt Ramlagan spreekwoordelijk.
SS