In de media is gemeld dat de minister van onderwijs de nieuwe plannen voor het onderwijs heeft besproken met de stakeholders. Het werd tijd dat vernieuwingen in ons onderwijs werden doorgevoerd. Belangrijk is dat de leerplicht omgezet wordt in deze moderne tijd in een schoolplicht. Daardoor worden ouders en/of verzorgers verplicht om de aan hun zorg toevertrouwde kinderen in te schrijven en hen zodanig te voorzien van de nodige zorg dat ze de school bezoeken zoals van de school wordt verwacht en vereist. Daarnaast moet de leeftijd om naar school te gaan en daar te leren verhoogd worden van 12 naar 16 jaar. Suriname kan zich onmogelijk een modern land noemen, de regels van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen 2030 van de VN omarmen en school slechts tot 12 jaar verplichten. Dan hoe gaan je dan een land ontwikkelen met een ontwikkelde beroepsbevolking? Neen, zo leid je een beroepsbevolking op om zware handenarbeid te doen, op de plantages. Maar de plantages hebben we niet meer en in deze tijd zouden we andersoortige agrarische trainers nodig hebben, mensen die langer in de schoolbanken hebben gezeten. Saillant detail hierbij is wel dat al enkele jaren terug de regering de leeftijd om arbeid te mogen verrichten verhoogd heeft naar 16 jaar. Dat ligt nu wel op de internationale normen zoals het hoort in een beschaafd land. Dus het is nu aan onderwijs om de inhaalslag snel te plegen zodat ook de onderwijsnorm op de internationale standaarden komt. Maar het houdt niet op bij het invoeren van de schoolplicht en het verhogen van de leeftijd. Het onderwijs tot en met 16 jaar moet gratis zijn, het moet staatszorg zijn. Wanneer alle maatregelen daartoe zijn getroffen, dan heeft een regering pas het bewijs geleverd dat het de ontwikkeling van het land serieus neemt. Want weet u, met olie ontdekken wordt een land niet rijk. U hoort nu alles en iedereen praten over local content. Maar dat is te vergelijken met het willen spelen van voetbal, terwijl je geen voetballers hebt opgeleid en getraind. Maar je wil wel voetballen, omdat iedereen dat doet. Local content draait om een sterk bedrijfsleven dat flexibel is en ‘bloed kan ruiken’. Het gaat om een beroepsbevolking die in de juiste proporties de juiste vaardigheden heeft via formeel en informeel technisch en technologisch onderwijs. Wij verplichten onze mensen alleen om tot 12 jaar naar school te gaan en eigenlijk om te ‘leren’. Plus, onze bedrijven worden niet verplicht om aan standaarden te voldoen en om te investeren en te expanderen. Iedereen kan in Suriname ondernemer worden, je moet alleen een netwerk hebben om aan een paar vergunningen te komen. Dus wanneer je olie ontdekt dan zijn de inkomsten niet van jouw, want buitenlandse werknemers en bedrijven zullen de oliedollars overmaken en meenemen naar het land van herkomst. Kortom, onderwijs moet tot 16 jaar ‘universeel’, dus voor iedereen in het land, ook de kinderen op het platteland en bij de inheemsen en de marrons, kosteloos zijn. Dat betekent dat inschrijfgeld symbolisch laag kan zijn, dat schoolmateriaal door de Staat wordt bekostigd. Busvervoer en ook consumptie op school (een gezonde ontbijt en een lunch) en uniform moeten ook door de Staat worden bekostigd. We praten al zolang over vernieuwingen in het onderwijs, maar telkens wanneer het ministerie eindelijk met hervormingen wil komen, staan er wijsneuzen die al de tijd in een hoek zaten te kijken op om alles af te keuren. Maar we zien dat men niet met direct uitvoerbare ideeën komt. Een veel gehoorde zinsnede is in ons land: ‘het gaat niet werken in Suriname, we zijn er niet klaar voor’. En daarmee is men dan geaccepteerd als een deskundige in ons land. Mediawerkers zijn met deze uitspraken onder de indruk in ons land, ze vragen niet waarom iets overal werkt, maar in Suriname niet zal werken. Elke verandering die een verbetering is, brengt tegenstanders met zich mee. Tot de tegenstanders zullen ook behoren delen van de groepen die hun ding niet meer zullen kunnen doen zoals ze dat eerder deden, in deze dus de leerkrachten. Een hervorming van het onderwijssysteem, inclusief de ideologie en de beginselen waarop het is gebaseerd, brengt met zich mee dat leerkrachten weer in de schoolbanken moeten zitten. En de eerlijkheid gebiedt om te zeggen dat deze sector niet bekend is als bestaande uit flexibele moderne werkkrachten. Er is een cultuur van klagen, maar de trend van de normvervaging is ook niet te onderschatten. Surinaamse onderwijzers zijn geen leiders meer in hun buurten, ze willen geen voorbeeldfiguren meer zijn. De Surinaamse leerkracht wekt de indruk rigide en stug te zijn, niet flexibel en buigzaam. Het wekt ook de indruk een klaagsector te zijn. Het zou ons niet verbazen als de ministers de onderwijzers op haar pad krijgt en de plannen in de ijskast moet stoppen. We zeggen al jaren dat er ministers op onderwijs komen die aspiraties hebben van een defensieminister, men meet zich bijnamen aan als ‘iron lady’ en ‘terminator’ (korte metten harde taal). Het is gebleven bij het zwaaien met termen als ‘competenties’, ‘didactisch’, ‘pedagogisch’ en ‘eindtermen’, driekwart van de bevolking weet niet wat die termen allemaal betekenen en dus ook niet dat het niet om nieuwe begrippen gaat. We hebben echte beleidsmaatregelen gemist op onderwijs. De huidige minister dreigde in dezelfde richting te gaan, maar we zijn blij dat ze durft om eindelijk baanbrekend werk te doen in het funderend onderwijs. We hopen van harte dat het verplicht universeel basisonderwijs tot en met 16 jaar in Suriname wordt ingevoerd. Voor het geval consultaties nog niet zijn ingevoerd, moet de minister dat alsnog doen om iedereen, ook de uitvoerders die tegelijk ook de vormgevers zijn, aan boord te krijgen.