We moeten niet lichtelijk omgaan met de zaak van de gestolen wapens die in bewaring waren bij de ex-president en voormalig legerleider. Door hem zijn zeer verontrustende uitlatingen gedaan, die door velen opgevat zijn als een bedreiging met geweld, nu volgens het ‘a no mi’ model. Twee ministers, die van Juspol en Defensie, hebben zich vrij formeel en coulant uitgelaten in deze zaak. Alle twee ministers laten blijken dat de Staat niet onder druk zal worden gezet door een ‘vereniging van de onderwereld’. Een minister geeft verder aan de politionele autoriteiten de gestolen wapens op de geëigende wijze zullen brengen binnen de boezem van de staat. De andere minister geeft ook aan dat indien de voormalige regeringsleider informatie heeft over een diefstal van wapens, dat hij vanuit zijn verantwoordelijkheid als burger en leider deze informatie als een rechtgeaarde persoon moet deponeren bij het Openbaar Ministerie. Dat de ministers en de regering niet willen capituleren en meewerken aan klassenjustitie vinden wij wel een goede zaak. Het moet duidelijk zijn dat degenen die wapens hebben gestolen, wapens hebben laten stelen en hebben aangezet tot diefstal van wapens, allemaal criminelen zijn en mensen met een criminele inborst. Dat zijn geen rechtgeaarde burgers. Onze regering heeft de diefstal van de wapens veroordeeld en ziet het als een criminele daad. Maar die afkeuring hebben we niet gehoord van de zijde van de voormalige president waar de wapens zijn gestolen. Maar we dachten dat hij zich in deze niet onverschillig kan opstellen en zeker niet partijdig naar hellende naar de kant van de criminelen. Nu lijkt het er veel op dat de voormalige president en legerleider en ook leider van de 2 staatsgrepen in Suriname (1980 en 1990) de vertegenwoordiger, de woordvoerder, de middleman en de leider is van de verenigde onderwereld. Eerder is door hem gezegd dat hoe het verder zal gaan in Suriname af zal hangen welke richting het 8 decemberstrafproces gaat. Die stevent af op een veroordeling met kracht van gewijsde. We hebben in Suriname altijd verklaringen gehad over wapens en drugs. We hebben in Suriname in de jaren ’80 het model van de gewapende volksmilitie gehad. Er zijn ook verhalen van hoe politieposten waar vrienden of familie van de militaire top waren opgesloten, bijna zijn opgeblazen of dat ze zouden worden aangevallen met wapens van de staat zelf. Er zijn veel wapens in Suriname in handen van mensen die daartoe niet rechtmatig de beschikking moeten hebben. Dat is zo ingericht door de militaire machthebbers uit de jaren ’80 die op gegeven moment de politieke partij de NDP hebben opgericht, om politiek niet uitgerangeerd te worden en om zich te verdedigen. Er is de afgelopen dagen veel opgeruid via de social media, met allerlei nep- en echte FB accounts. Te merken is dat een beetje tegengas is gegeven op dezelfde wijze door voorstanders van de regering. We vinden dat de regering een te coulante houding aanneemt tegen mensen die het staatshoofd en zijn echtgenote beledigen. Er is vrijheid van meningsuiting, maar het heeft grenzen. Zo hebben mensen niet nagelaten om zelfs op de officiële accounts van de president en de first lady van Guyana, in het Sranantongo, Nederlands, goed Engels en banaba Engels, het eigen staatshoofd en de eigen first lady uit te schelden. Daarmee heeft men aangegeven hoeveel respect deze organisaties en burgers hebben voor de Republiek Suriname. Beledigen van een wettig gekozen regeringsleider en staatshoofd is het beledigen van het land en de Staat van die regeringsleider. Bovendien is het beledigen van een staatshoofd of een waarnemend staatshoofd een aangelegenheid van het strafrecht. Dat is een strafbare zaak. Artikel 153 van het Wetboek van Strafrecht stelt personen die een geschrift of afbeelding of gegevens uit geautomatiseerde werken, waarin een belediging voorkomt voor het staatshoofd of het waarnemend staatshoofd, verspreiden strafbaar. Het openlijk tentoonstellen etc… is ook strafbaar. De gevangenisstraf is ten hoogste een jaar en/of geldboete. Dezelfde straf krijgt degene die wetende dat het om een belediging gaat, het geschrift openlijk ten gehore brengt. We roepen de Veiligheidsdienst van de president om alert te zijn. Er zijn ook berichten geweest op social media dat de presidentiele colonne na het bezoek aan Guyana op weg naar Paramaribo, in het Para zou zijn aangevallen. Dat is een zeer serieuze zaak en onder geen enkel beding hebben burgers het recht om dat te doen. Dat is onmogelijk, ook al zou door een tactische fout of een misberekening de colonne geen voorrang hebben kunnen geven aan een lijkstoet. De president wordt daarmee niet de zondebok voor het overlijden van de persoon, ook kan hij niet de aanleiding zijn als de overledene op de duur in de hel of in de hemel belandt. Dat laatste wordt namelijk bepaald door de daden die de overledene in leven heeft gepleegd of men reïncarneert in een beter of slechter leven ook op basis van de ‘karma’ van het vorig leven dat men heeft geleefd. Men moet in het land niet gaan denken dat men ongestraft een entourage van de president kan aanvallen. Wijselijk is het staatshoofd beheerst, maar dat is geen aanleiding voor de inlichtingendiensten en de vervolging om de gepaste maatregelen te treffen. Aan die opkomende en dreigende cultuur en trend moet een halt worden toegeroepen, omdat het niet bevorderlijk is voor een harmonieuze samenleving. En met de gestolen wapens moet niet lichtelijk worden omgegaan. Ook behoorlijk veel werk in de preventieve sfeer voor de inlichtingendiensten.