Met het oog op ontwikkelingen die op komst zijn voor Suriname in de olie- en gassector heeft een door minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) geïnstalleerde werkgroep de opdracht gekregen de regering te adviseren over het optimaal benutten van de capaciteiten, vaardigheden en mogelijkheden ten behoeve van het bedrijfsleven en de gemeenschap in het algemeen.
Het betreft de ‘Werkgroep Local Content’ die bestaat uit 4 subwerkgroepen waarvan de leden afkomstig zijn van de VSB, de ASFA, Staatsolie NV en direct betrokken ministeries, te weten BIBIS, Financiën en Planning (F&P), Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugdzaken (AWJ), Economische Zaken, Ondernemerschap en Technologische Innovatie (EZ), Natuurlijke Hulpbronnen (NH), en Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (MinOWC).
De eerste subwerkgroep, bestaande uit leden van de 6 ministeries, buigt zich over de hoofdlijnen van de nationale ontwikkelingsconceptie. Minister Ramdin is voorzitter van deze werkgroep. De tweede sub-werkgroep is verantwoordelijk voor de uiteenzetting van het beleidskader en heeft als voorzitter Hans Hiralal van de VSB. De derde subwerkgroep legt zich toe op het institutioneel kader met als voorzitter Adit Moensi van de ASFA. De vierde sub-werkgroep heeft als voorzitter Daniela Herkul van Staatsolie en zorgt voor het wettelijk kader.
Bij de installatie gaf de minister mee, dat het concept van ‘Local Content’ geen nieuwe is. Immers hebben Surinaamse bedrijven, sinds de activiteiten van de Alcoa in de vorige eeuw, een substantiële bijdrage geleverd aan deze industrie door het leveren van diensten en goederen. ‘Local Content’ voor Suriname moet gezien worden als de toegevoegde waarde die moet ontstaan uit de ontwikkeling van natuurlijke hulpbronnen en wel door upgrading van vaardigheden en het optimaal benutten van kansen.
Minister Ramdin benadrukte evenwel dat de opbrengsten niet slechts ten behoeve van de olie- en gassector terug zullen vloeien, maar een bredere spreiding zullen hebben. Hiervoor is het nodig om procedures en kwaliteitseisen te ontwikkelen, vooral ten behoeve van het bedrijfsleven zodat er sprake kan zijn van professionele productieprocessen en dienstverlening. In dit kader mag men rekenen op een aanbod van beroepsgerichte trainingen.
Uiteindelijk moet hiermee worden bereikt dat er meer werkgelegenheid wordt gecreëerd, mensen beter kunnen verdienen, omdat men professioneler kan functioneren en dat de staat Suriname meer duurzame inkomsten en arbeidsplaatsen kan genereren door regionaal en internationaal professioneler te concurreren.
Ramdin duidt op de noodzaak voor een grondige inventarisatie en dat daarom, naast de input van de 4 subwerkgroepen, de gemeenschap ook wordt opgeroepen hun suggesties mee te laten tellen. In deze wordt gedacht aan instanties zoals stichtingen en verenigingen die zich al inzetten voor grotere groepen en hun specifieke omstandigheden en noden het beste kunnen omschrijven. De bewindsman haast zich om duidelijk te maken, dat er geen beloftes kunnen worden gedaan of garanties kunnen worden gegeven dat alle suggesties worden meegenomen, maar dat ze zeker serieus worden bekeken. Voor de randvoorwaarden kan men contact maken via email: [email protected]
De sub-werkgroepen hebben, na een eerste bjeenkomst op zaterdag 14 augustus, een maand de tijd om de eerste rapportage te plegen. De suggesties uit de gemeenschap kunnen tot 15 oktober worden ingediend.