De dag van 30 augustus is in het land enigszins geladen. Er hangt een spanning in de lucht, het heeft allemaal te maken met de vrees die nog zit in velen die zich beelden van 1980 en vooral 1982 zich nog vers voor de geest kan halen. Er is in Suriname een blindelingse loyaliteit die puur gebaseerd is op adoratie en liefde voor de voormalige legerleider en president die veroordeeld is door de krijgsraad voor het medeplegen van de Decembermoorden. Deze liefde staat los van hetgeen deze Surinamer gepresteerd heeft voor Suriname, de gevolgen van zijn bestuurlijke keuzen in sociaal en economisch opzicht, de corruptie en straffeloosheid die wel of niet welig onder hem tierde etc… Inmiddels is hij allang uitgegroeid tot een cultfiguur met een degelijke aanhang. De voormalige legerleider heeft volgelingen, zoals we volgelingen kennen van allerlei cultfiguren over de gehele wereld. Het imago is gegroeid naarmate hij een voorbeeld van een slachtoffer van de koloniale machthebbers en hun handlangers is geworden. Het is duidelijk dat de Surinaamse samenleving en ook de diaspora is verdeeld vanwege het 8 Decemberstrafproces. Bij de tegenstanders van het proces voert de ratio niet de boventoon. Inmiddels hebben we verband houdende met het proces gehad dat het Constitutioneel Hof de aanpassing van de Amnestiewet ongrondwettelijk en in strijd met verdragen heeft verklaard. De wet werd daarmee nietig en inmiddels heeft ook de wetgever alle twijfels weggenomen door deze aanpassing van de wet nietig te in te trekken. In theorie genieten de veroordeelden in de uitgeprocedeerde zaken van de 8 Decembermoorden niet meer de immuniteit die uit zou kunnen gaan van de Amnestiewet. Dat betekent dat ze na het uitgeprocedeerd zijn de uitvoering van het vonnis van gevangenneming kunnen meemaken. We hebben in onze jonge geschiedenis niet meegemaakt hoe een voormalig staatshoofd een vrijheidsbenemende uitvoering van een strafvonnis moet meemaken. We hebben in onze geschiedenis wel gekend de veroordeling van ministers, terwijl hun politieke partijen in de regering zaten en de dienst uitmaakten. Enkelen hebben gevangenisstraffen doorlopen en zijn daarna vrijgekomen. De exacte omstandigheden van het leven van (voormalige) publieke ambtsdragers in gevang is niet bekend, maar uitgegaan wordt dat er geen sprake moet zijn of is van klassenjustitie. We denken dat wel rekening wordt gehouden met het fysieke gevaar dat uitgaat van gevangenen en van de gezondheidstoestand van gevangenen. In Suriname kennen wij het verschijnsel van huisarrest niet echt en we weten niet of dat mogelijk is volgens de strafwetgeving in Suriname. Er is met betrekking tot het verloop en de feiten en omstandigheden die relevant waren in het 8 Decemberstrafproces, vooral wat betreft de hoofdveroordeelde, in de verschillende kranten zoals de onze in soms schokkende detail uiteen gezet wat voor de rechter werd besproken. Bepaalde groepen in Suriname hebben deze berichten niet gelezen, men heeft het risico niet genomen om het beeld dat men heeft van zijn/haar leider te verstoren. Voor een deel zijn de feiten niet relevant, want de vermoorde personen waren bezig met een coup en dan mag je, al ben je weerloos, gevangen en soms al veroordeeld, worden vermoord: dat is wat op de staatradio en op de staats-tv is verdedigd. En ook de advocaat is op gegeven moment in dit verhaal gaan geloven, een zeer slechte strategie voor het verdedigen van een persoon die verdacht wordt van een levensdelict. Een ding is wel zeker, de feiten die zijn gepleegd tijdens de binnenlandse oorlog, zijn gepleegd onder oorlogsomstandigheden of omstandigheden die daarmee te vergelijken zijn. De moord op de 15 burgers die weerloos waren in het Fort Zeelandia, sommigen gelicht uit hun bed, is niet gepleegd onder oorlogsachtige omstandigheden. In de nacht van 7 op 8 december 1982 werden zestien prominente Surinamers die het militaire regime van de legerleider Bouterse bekritiseerden van hun bed gelicht en overgebracht naar Fort Zeelandia, het toenmalige hoofdkwartier van het Militair Gezag, waar ze gemarteld en gefusilleerd werden. Volgens verklaringen van getuigen werden de slachtoffers eerst ‘voorgeleid’ aan de legerleider. Van de zestien gearresteerden werd alleen vakbondsleider Fred Derby vrijgelaten; de overige vijftien werden doodgeschoten op Bastion Veere, een van de open ruimtes van Fort Zeelandia. De militairen die deel uitmaakten van het vuurpeloton, werd verteld dat het ging om de executie van personen die een coup tegen het militaire regime beraamden. Op 8 december 1982 rond 9 uur ’s avonds zei de legerleider in een verklaring die uitgezonden werd op de Surinaamse televisiezender STVS dat tijdens kerstnacht 1982 een tegencoup gepleegd zou worden met hulp van buitenlandse krachten en dat deze coup vroegtijdig onschadelijk gemaakt was. Na de verklaring van de legerleider werd een fragment uitgezonden van de gearresteerde Jozef Slagveer. Deze had een met name aan de linkerkant gezwollen gezicht, en las in aanwezigheid van Roy Horb voor de televisiecamera een verklaring voor. Hierin verklaarde hij dat er inderdaad een samenzwering was om met buitenlandse hulp het militaire regime af te zetten. Slagveer zou deze verklaring onder druk hebben afgelegd. Ook André Kamperveen had een soortgelijke verklaring voor de camera afgelegd, maar omdat hij er erg toegetakeld uitzag, werd van zijn verklaring alleen het geluid uitgezonden. Met het afronden van het 8 Decemberstrafproces zal de jonge staat Suriname in zijn volwassenwording een bewijs van daadwerkelijke volwassenwording hebben gegeven.