Terwijl het erop lijkt dat in macro-economisch opzicht de regering het tijd met redelijk succes aan het keren is, moeten wij onderkennen dat we nimmer in de recente geschiedenis zo een opdeling binnen de coalitie en een polarisatie in de samenleving hebben gekend. Dat bleek laatst weer toen de wettelijke regels met betrekking tot de grondconversie van grondhuur naar boedel in DNA werd behandeld. Op gegeven moment werd het duidelijk dat in principe slechts een bepaalde sociale groep meer profijt zou hebben uit de wetgeving. Dat zou de groep zijn die historisch bekeken relatief meer grond ‘bezit’ dan andere groepen. Wanneer thema’s als landrechten en het eeuwige boedelprobleem aan de orde zijn, dan maken we niet mee dat in DNA dan direct gevraagd wordt om ook iets te doen met grondhuur of met de huurpercelen. Maar nu er over grondconversie wordt gesproken en er voorstellen worden gedaan, waarmee we het niet eens hoeven te zijn, dan zien we dat DNA-leden gelijk denken in termen van ‘hun’ en ‘wij’. Er is geen relatie tussen het thema van de grondconversie en het vraagstuk van landrechten van de inheemse en tribale volken en het boedelvraagstuk op de plantages. Wel moet in Suriname misschien na de jaren ’80 toen de Landhervormingsdecreten vanuit een nationalistisch oogpunt werden herschreven, vastgesteld worden of we nog dezelfde uitgangspunten hebben en of we het nog akkoord zijn met de beginselen van uit de jaren ’80. Het uitgangspunt in de jaren ’80 dat nog steeds in de wetgeving is opgenomen, is dat iedere burger recht heeft op een stuk grond, dat de grond eigendom blijft van de Staat en dat de rechthebbende burger bloot eigenaar is (recht van grondhuur bezit), de Surinaamse domeingrond in beginsel alleen de Surinamer toekomt en dat rekening wordt behouden bij het beschikken over de gebieden van de inheemse en tribale volken. De bedoeling is geweest dat op den duur over de domeingrond maar 1 titel bestaat: grondhuur. Erfpacht moet allemaal opgaan in grondhuur. De tweede titel daarnaast is van het historisch allodiaal eigendom en erfelijk bezit, wat bekend is als eigendom. Deze gronden waren al in handen van burgers via uitgifte en vererving en de onteigening zou en is in strijd met de grondwet. Wat de regering nu wil is afstappen van de sterk nationalistische leest waarop de domeingrondenwetgeving in de militaire periode is gevestigd, waarmee in de jaren ’80 afstand werd genomen van het marktmodel en het kapitalistisch systeem. Nu zien we dat de politieke partijen niet op 1 lijn staan. De heersende opvatting in DNA schijnt te zijn dat grondhuur blijft wat het is en dat de grondconversie beperkt blijkt tot stukjes waarop mensen hun huizen en erf hebben. De heersende opvatting is niet dat het productiemiddel van grond, welke vooral relevant is voor degenen die aan landbouw en veeteelt doen, niet volledig in handen moet gaan van de agrariers. Het bezwaar kan het hierin liggen dat de economische macht die voor een behoorlijk deel door grootgrondbezit, het kapitaalbezit en het ondernemerschap en de productie al relatief meer in een bepaalde hoek ziet, groter wordt met de grondconversie. In de periode van het NF van Venetiaan kunnen we ons herinneren dat hij het had over evenwicht in de samenleving. En wij hebben steeds daarbij gezegd dat evenwicht op 2 manieren bereikt kan worden: 1. door te snijden wat gegroeid is of 2. groei te stimuleren wat minder groeit. De regering van Venetiaan heeft gekozen voor de tweede optie en daardoor was de stabiliteit die men zogenaamd in 10 jaar had opgebouwd zeer fragiel en zijn we heel snel vervallen door njang-dringi-dansi praktijken van de NDP-regering in een crisis, waar we nu nog in zitten. De NPS en Venetiaan waren tegenstander van ondernemerschap en ook van de agrarische productie en zijn daarom mede veroorzaker van de zeer fragiele basis van de economie. De nadruk van de NPS-regeringen was teveel ook op potverteren: dieken uit de grond, verkopen en dat opeten. De issue van de grondconversie had goed in coalitieverband zijn besproken en we raden dat men door onenigheid niet eruit zou komen. Opvallend is ook dat in DNA de mensen die het minst daarvoor in aanmerking komen en zeer ongeloofwaardig zijn, het issue van de grondconversie zijn gaan bepleiten. Dan is het niet mogelijk meer om goede debatten te voeren. Nu denken we echter aan de wet die de landrechten van de inheemse en tribale volken moeten regelen. De vraag is nu of de samenleving wel gereed is om het binnenland weg te geven aan de mensen die menen daarvan de eigenaar te zijn. We herinneren eraan dat het de Bouterse-regering tijdens de Colakreekconferentie niet is gelukt om te komen tot een wet. Er werd daar door de volken gesproken over soevereiniteit en zelfbeschikking, wellicht bedoeld in relatieve zin. Maar het is wel duidelijk dat er een verkeerd beeld bestaat bij de politici en de massa over de landrechten. Men denkt dat men het binnenland in eigendom krijgt en dat het economische waarde zal hebben. Zolang dit misverstand niet is weggewerkt denken wij niet dat de regering moet beginnen aan het behandelen van zo een wet over landrechten. De volgende stap kan zijn dat we separatistische aspiraties in het land krijgen en dat moeten we vermijden.