Suriname absorbeert meer broeikasgassen dan het uitstoot. Daarmee is Suriname een van de drie landen ter wereld die carbon negatief is. De twee andere landen zijn Bhutan, in Azië, en Panama in Centraal Amerika. Suriname is ook nog steeds het groenste land in de wereld. 93 procent van het oppervlak is bedekt met groen bos.
Onlangs hebben Suriname en Guyana bekend gemaakt dat het klimaatbeleid op elkaar wordt afgestemd. De twee landen bereiden zich zodoende op de aanstaande Klimaattop van de Verenigde Naties in Glasgow, Schotland.
Nationale klimaat plan
In december 2019 werd Suriname het tweede land dat een nieuw Nationale Klimaat Plan indiende bij de VN. Ons land is goed voor 0,01% van de wereldwijde broeikasgassen en is een CO2-negatief land. Suriname stelde in dat plan geen top-line emissiereductiedoelstelling, maar richtte zich in plaats daarvan op doelen en maatregelen in bossen, energie, landbouw en transport. Dat zijn sectoren die 70% van de uitstoot van het land vertegenwoordigen. Suriname is van plan om in 2030 35% van zijn elektriciteitsnet van hernieuwbare energie te voorzien, het openbaar vervoer te verbeteren en de voertuigemissies tegen 2027 te verminderen. Suriname heeft ook een nationaal planningssysteem voor landgebruik ingevoerd om de emissies van het ontginnen van landbouwgrond te beperken en landbouwonderzoek te bevorderen.
De grootste troef van Suriname zijn de bossen, die ongeveer 93% van het land beslaan. Om te profiteren van deze bossen en de ecosysteemdiensten die ze leveren, ontwikkelt Suriname ’s werelds allereerste financiële markt voor natuurlijke activa, in samenwerking met de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank en een Amerikaans bedrijf genaamd de Intrinsic Value Exchange. Suriname een relatief klein, kwetsbaar land, dat al wordt bedreigd door de gevolgen van klimaatverandering, heeft beloofd zich volledig in te zetten om zijn deel te doen aan het verminderen van de uitstoot.
COP26
Over drie maanden zal COP26, de VN-klimaattop, worden gehouden. Schotland is gastland van de 26e Climate Change Conference of Parties (COP26) van de Verenigde Naties in Glasgow van 31 oktober tot 12 november. Het is de deadline voor regeringen om hun plannen te presenteren om de uitstoot in het komende cruciale decennium te verminderen. De in 2015 gesloten VN-overeenkomst van Parijs is zeer ambitieus. De doelstelling van Parijs om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 °C boven het pre-industriële niveau is dat zeker. Maar, daar is ook een hele goede reden voor. De wereldwijd gemiddelde temperatuur ligt volgens de Wereld Meteorologische Organisatie al 1,2 °C boven het pre-industriële niveau. Tel daarbij op dat de temperaturen met ongeveer 0,2-0,25 °C per decennium stijgen, dan steekt het gevaar al snel de kop op. In het beste geval heeft de wereld nog twee decennia te gaan; in het slechtste geval minder dan één.
Ministeriële voorbereiding
Een bijeenkomst van de ministers van Milieu van de G20-landen stelde op dit front teleur en illustreerde de uitdagingen duidelijk. De hoop dat de groep zou instemmen met het geleidelijk afschaffen van het gebruik van steenkool en het beëindigen van subsidies voor fossiele brandstoffen werd verijdeld door oppositie uit China, India, Rusland en Saoedi-Arabië. Een overeenkomst inzake de klimaatdoelstellingen is vrijwillig, het zijn goede voornemens van landen ten aanzien van het tegengaan van klimaatverandering.
Maar, het zijn geen bindende afdwingbare spelregels. Het huidige beleid geeft volgens de onderzoeksgroep “Climate Action Tracker” meer dan een kans van twee op drie op een opwarming van tussen de 2°C en 4°C. Wat klimaatonderzoek ons vertelt over hoe zo’n wereld eruit zal zien en voelt, is erg ongemakkelijk. Ondertussen toont de recente aanval van buitengewone weersomstandigheden aan, dat de meeste regio’s dringende aanpassingsmaatregelen moeten uitrollen, zoals nieuwe opties voor storm bescherming, waterkeringen en airconditioning. Dit biedt zowel kansen als enorme risico’s. Ook de rol van het bedrijfsleven hierin moet worden versterkt. Er gebeurt al veel op dit gebied, maar de grote internationale bedrijven, die de grote vervuilers zijn, dienen daden te stellen en zich niet achter hun overheden te verschuilen.
SAM