Voor het midden- en kleinbedrijf, ook wel kleine- of middelgrote ondernemingen (KMO) genoemd, is meer ondersteuning nodig. De grote bedrijven zullen hun weg wel vinden, maar voor de kleine of middelgrote ondernemingen is meer bemiddeling nodig, laat VHP-Assembleelid Sham Binda weten.
Vandaar dat Binda het belangrijk vindt, dat de KMO was meegegaan met de delegatie naar Guyana. “Bij een ontmoeting van KMO Suriname en KMO Guyana zouden dan samenwerkingen kunnen voortvloeien uit de besprekingen.” Suriname moet op dit gebied een veel agressiever beleid ontwikkelen. “Dat is de enige garantie voor werkgelegenheid en de opbouw van de economie.”
Alle landen die de gevolgen van Covid-19 hebben ondervonden staan open voor business met de wereld. “Suriname moet open zijn voor business”, meldt Binda. Via ambassades en consulaten moeten de zakelijke mogelijkheden van het land gepromoot worden. Het beleid moet duidelijk zijn.
“We praten met organisaties en wij moeten ons realiseren dat er geen gratis geld wordt gegeven. Dat zal moeten worden afgelost. Het aflossen moet komen uit de samenleving, vandaar dat de samenleving, inclusief het bedrijfsleven, moet worden versterkt.” Het is makkelijker om een bankrekening in de Verenigde Staten van Amerika te openen dan in Suriname, laat het Assembleelid weten.
Hij vraagt zich af hoe wij de economie zullen digitaliseren als deze processen als het openen van een bankrekening zo moeizaam verlopen. “Nu is alles een cash economie terwijl wij dat juist willen opheffen. Het beleid moet ook gericht zijn op het accommoderen van investeerders.” Op dat gebied hebben wij nog veel huiswerk, merkt Binda op. De randvoorwaarden hiertoe moeten gecreëerd worden.
Investeerders moeten weten wat de spelregels zijn en minder afhankelijk zijn van de overheid. De informatiestroom moet helder en makkelijk zijn. Regels van compliance en due diligence moeten door buitenlandse bedrijven gedaan worden. De overheid moet zich zo weinig mogelijk bemoeien, anders duren zaken over het algemeen te lang, aldus Binda.
RB
