De spraakmakende strafzaak van de 100 containers met houtblokken diende donderdag 12 augustus voor Kantonrechter Duncan Nanhoe. Er zijn in deze zaak 10 verdachten aangehouden en de waarnemend substituut Officier van Justitie Rita Sitaram heeft hen allemaal deelneming aan een criminele organisatie ten laste gelegd samen met valsheid in geschrifte en overtreden van de Wet Economische Delicten.
De Kantonrechter hoorde elke verdachte in het kort en besloot de zaak uit te stellen naar 19 oktober en stelde gelijk, dat er voldoende gronden aanwezig waren om de verdere aanhouding van de verdachten te gelasten. De aanwezige advocaten protesteerden hier ernstig tegen. Advocaat Irving Kanhai, die een SBB’er (Stichting Bosbeheer en Bostoezicht) bijstaat, wees erop dat de Kantonrechter aan het prejudiciëren was en de advocaten ernstig beknotte in hun werkzaamheden. Hierin kreeg hij bijval van collega Benito Pick.
De Kantonrechter ging overstag en stelde dat elke advocaat per cliënt 5 minuten de tijd kreeg om een verzoek te doen tot opheffing van de voorlopige hechtenis. Maureen Nibte, die 4 cliënten in deze zaak heeft, stond een deel van haar tijd af aan Kanhai, zodat hij het verzoek goed kon verwoorden.
Advocaat Chandra Algoe, die de inklaarder, diens assistent en een douaneambtenaar bijstand verleent, stelde als alternatief voor dat de rechter een speciale zittingsdag bepaalt in augustus en deze zaak niet tot oktober uitstelt, dan kunnen de advocaten op die speciale zittingsdag hun verzoeken tot invrijheidstelling doen. De Kantonrechter stelde echter, dat daar geen ruimte voor is.
Uiteindelijk deed Kanhai het verzoek voor zijn cliënt, maar besprak hiermee het compleet onderzoek waardoor ook duidelijk werd dat er weinig grondslag is voor de aanhouding van de overige verdachten. Kanhai benadrukte dat kennis van de procedure bij houtuitvoer bijzonder belangrijk is en dat de interne controle van SBB hiervoor verantwoordelijk is. Murwin Dubois, die ook de inklaarder bijstaat, verwees naar jurisprudentie waarin duidelijk is aangegeven, dat vage indicaties nimmer grondslag kunnen zijn voor het aanhouden van personen.
Algoe wees erop, dat tot op heden er geen forensisch rapport inzake de valsheid in geschrifte is overgelegd, terwijl zulks aan alle verdachten ten laste wordt gelegd. Dit geldt ook voor het niet overleggen van de telefoonuitdraai van de verdachten. De advocaat vroeg zich af op grond waarvan de verdachten deelname aan een criminele organisatie ten laste wordt gelegd, als het Openbaar Ministerie niet eens kan aantonen dat deze verdachten contact met elkaar hebben. Uit het dossier blijkt dat de meeste verdachten elkaar niet eens kennen. Daarnaast zijn alle 10 computers van de inklaarder inbeslaggenomen en na 4 maanden is ook hiervan geen technisch rapport beschikbaar, waardoor ook niet gesteld kan worden dat er sprake is van valsheid in geschrifte.
Ten aanzien van de douaneambtenaar wees Algoe erop, dat er voldoende verklaringen in het dossier zijn van superieuren van de douaneambtenaar waaruit blijkt dat de douanier conform de voorschriften van de dienst heeft gewerkt. Cedric Meijnaar, die een andere douanier bijstaat, ging hierop door en wees op de Hout Uitvoerinstructie afkomstig van de Dienst der Douane.
Concluderend kwamen alle advocaten tot de slotsom, dat er onvoldoende grondslag is voor continuering van de aanhouding van alle verdachten.
De Officier van Justitie trachtte dit te weerspreken, maar kon er niet om heen dat 4 maanden na de aanhouding van de verdachten nog geen enkele technisch dossier kan worden overgelegd.
De Kantonrechter herriep zijn besluit om de zaak naar 19 oktober uit te stellen en besloot de zaak op de extra zitting van 31 augustus te behandelen. Op deze zitting zullen 4 getuigen worden gehoord, waarna de Kantonrechter een beslissing zal geven op het massaal verzoek tot invrijheidstelling van alle advocaten in deze zaak.