Kritiek geven en ontvangen is heel normaal. Van kritiek kan je altijd leren. Maar wanneer ben je té kritisch? Waar ligt de grens tussen kritisch en overmatig kritisch zijn? Hoe kan je weten wanneer je te kritisch bezig bent? Dat kan je zien zodra andere mensen hun oren voor je dicht doen, dus zodra mensen denken ‘o hemel daar heb je hem/haar ook weer.’ Dit zie ik heel sterk bij mezelf als ik naar interviews op de televisie kijk. Er zijn parlementariërs waar ik graag naar luister omdat ze objectief en zeer goed onderbouwd commentaar kunnen geven, ze zeggen iets als ze praten. Ik kijk zelfs vol verlangen uit naar hun commentaar. Maar er zijn ook enkele egotrippers daartussen waar ik me direct voor afsluit als ik ze op de beeldbuis zie verschijnen omdat ik weet dat ze weer zeer negatief en opruiend bezig zullen zijn. Dat is een bron van ergernis, dus kijk en luister ik niet.
Ik heb het al vaker gezegd, ik heb nog nooit een regering in Suriname gezien die vanaf het begin zoveel kritiek heeft moeten incasseren. Ik blijf maar gissen naar het waarom. Kan het de nawerking zijn van het wantrouwen die de vorige regering heeft gezaaid? Kan het jaloezie zijn? Wil men wat de ander heeft zo graag en omdat ze het niet hebben, leveren ze kritiek. Het kan ook zijn dat men door kritiek te leveren, zich veilig voelt. Het is namelijk een slimme afleidingsmanoeuvre. Je kijkt naar de ander zodat je niet naar je eigen fouten hoeft te kijken. Anders zou je namelijk voelen dat je dezelfde kritiek, hetzelfde oordeel ook over jezelf hebt. En kritiek op jezelf voelt niet zo fijn natuurlijk. Gelukkig blijft de regering, ondanks geregelde aanvallen, overeind staan en kunnen ze hun werk voortzetten. Het opvallende aan al die kritiek is dat het nooit opbouwend is. Het is alsof er bewust wordt gezocht naar manieren om kapot te maken. En de zinnen die nooit ontbreken bij al die kritiek zijn dat ze het doen voor het welzijn van het land, dat het land beter verdient en dat zij de kans willen om het beter te doen.
Deze mensen moeten zich in alle ernst afvragen, hoe je kan werken aan de opbouw van een land als je elk voorstel afkraakt en de plannen geen kans geeft. Het is alsof persoonlijke gevoelens hier de boventoon voeren in plaats van landsbelang.
Wat hier een rol speelt is het gebrek aan emotionele intelligentie. Als je voldoende emotionele intelligentie hebt, kan je begrijpen dat je het land zo niet vooruit helpt. De manier en mate van kritiek geven zegt vaak ook meer over de persoon zelf dan over de aangevallen persoon. Verspil daarom geen tijd en energie aan mensen die er alleen maar op uit zijn om kritiek te leveren en zo negatief mogelijk bezig te zijn. Mensen die staan te popelen om kritiek te leveren, verliezen vaak de belangrijkste kern uit het oog. Neem bijvoorbeeld de brief van de heer Akiemboto die gericht was aan de president. Men focuste zich meer op de data van inlevering en niet op het feit dat de man aangaf eruit te willen stappen. Nog een recent voorbeeld is dat bij de plannen om de Surfin NV op te richten, men zich focuste op de Hindoestaanse bezetting in plaats van op de belangrijke kern, namelijk kunnen deze plannen het land ten goede komen en in welke fase is men nu met de plannen? De minister van financiën heeft aangegeven dat de plannen waaraan nog wordt gewerkt liever niet zo vroeg moeten worden bekend gemaakt. De plannen moeten eerst goed worden afgerond en dan pas in de openbaarheid worden gebracht. Dan kan je goed beslagen ter ijs aan de vergadertafel zitten en alle vragen beantwoorden. Wat je ook zou kunnen doen met zulke negatieve denkers, is vriendelijk en geduldig blijven, daar bereik je meer mee dan met kwaad worden en schelden. Misschien helpt het volgende verhaaltje:
Boeddha stond bekend om zijn vermogen om op het kwaad te reageren met het goede. Er was een man die wist over zijn reputatie en hij reisde mijlen ver om Boeddha te testen. Toen hij aankwam en voor Boeddha stond, schold hij hem voortdurend uit. Hij beledigde hem en daagde hem uit, leverde kritiek op alles wat hij deed. Tenslotte wendde Boeddha, onbewogen als hij was, zich tot de man en zei: “Mag ik u een vraag stellen?” De man reageerde met “je vraagt maar raak kerel.” Boeddha zei: “Als iemand u een geschenk aanbiedt en u weigert het te aanvaarden, aan wie behoort dat geschenk dan toe?”
De man zei zonder enige twijfel: “Dan behoort het aan de persoon die het heeft aangeboden.” Boeddha zei glimlachend: “Dat is juist. Dus als ik weiger om uw negatieve uitlatingen te aanvaarden, behoort het dan niet nog steeds bij u?”
De man was sprakeloos en liep weg.
Je moet dus die negatieve uitlatingen negeren. Net als in het verhaal van Boeddha moet je ook de verantwoordelijkheid nemen van al die negatieve uitlatingen die je ontvangt. Je hebt altijd een keuze.
Ik luisterde laatst naar een interview op radio ABC met de minister van financiën. Omdat het interview plaatsvond via de radio, kon ik de man zelf niet zien. Ik kon alleen naar zijn antwoorden luisteren. Terwijl ik luisterde, voelde ik de rust die van deze minister uitstraalde, die rust omarmde mij als een veilige cocon. Geen paniek, geen boosheid, hij gaf in alle rust en openheid antwoord op alle vragen. Hij nam dus verantwoordelijkheid voor het in ontvangst nemen van alle negativiteit. Hij gaf als het ware de kritische mensen een compliment door hun kritiek opbouwend te noemen en te beloven de kritiek mee te nemen in het verder uitwerken van de plannen. Ik had daar een diep respect voor. Hij heeft met deze woorden en deze houding meer bereikt dan met boos worden. Deze negatieve mensen zijn misschien op hun hoede voor deze aanpak omdat ze niet vaak zo’n vriendelijke reactie krijgen. Ze zijn er niet aan gewend dat hun kritiek wordt gewaardeerd. Beste mensen, als u positief en opbouwend bezig wil zijn, moet u voordat u kritiek levert altijd deze vragen aan u zelf stellen: “Zal mijn commentaar ook maar enigszins helpen, verschaf ik met mijn commentaar informatie, goede raad of iets dat een waardevolle bijdrage kan leveren? Kortom is mijn commentaar opbouwend of afbrekend? Als je niets kan toevoegen, waarom zou je dan iets wegnemen? Het beste wat je kan doen voordat je kritiek levert, is denken aan de andere persoon of je land en niet aan jezelf of je status van kritische parlementariër die je wil ophouden. Tenslotte, wanneer kritiek komt van een innerlijk stabiel en gezond persoon, dan is de kritiek nuttig voor de toehoorder. Maar als kritiek wordt gegeven uit woede, bitterheid, afgunst, wraak of om je ego op te krikken, dan is het de moeite van het aanhoren niet waard.
“There is a crack in everything, that’s how the light gets in.”
Josta Vaseur