Begrijpen vereist diepere intelligentie
Met enige humor hebben we kennisgenomen van de inhoud van artikelen gepubliceerd in de media inzake duidelijke aanvallen geadresseerd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS), Z.E. Albert R. Ramdin inzake vorm, inhoud en richting van het buitenlands beleid van de Regering Santokhi-Brunswijk. Kortom een regelrechte belediging aan het adres van de huidige Surinaamse diplomatieke doctrine en haar diplomaten korps.
Er is een bekende gezegde: “I agree to disagree” , welke veel meer allure of statuur geeft wanneer wij van meningen verschillen en daarbij elkaar in onze waarde laten, alsmede wanneer wij geen rol kunnen vervullen noch verantwoordelijkheid kunnen dragen op dat gegeven moment.
Een persoonlijk schrijven aan Minister Ramdin en hem laten weten wat je persoonlijk denkt over zijn woordkeuze en willen weten waarom hij zegt wat hij zegt oftewel binnen welke context zaken worden belicht , siert een ouwe rot in het vak, of niet soms?
Oorlog begint wanneer Diplomatie faalt
Een citaat van Adolf Hitler luidt “When diplomacy ends, War begins” . Is het de bedoeling dat een media oorlog ontstaat ? Een psychologische oorlog misschien wanneer onverwerkte emoties op deze manier gekanaliseerd kunnen worden. We bedoelen iemand die zich voordoet als een kenner van de Surinaamse diplomatie, zou de communicatie als een van basisvaardigheden van de diplomaat heel voorbeeldig moeten uitdragen ? Of vergis ik mij heel danig in dit opzicht?
Zullen we even verder gaan.
We snappen de pijnpunten van de auteur wanneer hij zich beklaagt over de slechte waardering die bestaat voor diplomaten die in den vreemde Suriname hebben vertegenwoordigd. Kan hij nog steeds niet verwerken dat hij nooit ambassadeur is geworden, ondanks hij het leeuwendeel deel van zijn diplomatieke carrière op een buitenpost heeft gediend. Of ziet hij de dromen van zijn vrouw uiteenspatten? Kan de persoon zijn eigen bijdrage meten voor de nationale ontwikkeling van Suriname? Kan je dat werkelijk doen en vooral in een systeem als de onze ? Jarenlang en tot heden gebruikt de partijpolitiek de diplomatieke dienst als zijn buitenvrouw(en) met buitenkinderen voor totaal andere doelen dan voor behartiging van de belangen van Suriname en ook nog ten koste van de echte harde werkers van het ministerie.
Een anekdotisch gegeven hierbij is dat een bepaalde politieke partij indertijd een van zijn loyalisten als ambassaderaad heeft afgevaardigd , en de persoon in kwestie vraagt op gegeven moment : uit hoeveel leden bestaat de ambassaderaad? Humorvol en tevens betreurenswaardig zijn al de verhalen met als gevolg een beschadigd imago voor ons land. De diplomaten zijn vertegenwoordigers van Suriname, hun naam blijft niet in het geheugen bestaan van de buitenlandse collega’s, maar “the Surinamese diplomat said…”.
Institutioneel zijn er inderdaad achterstanden in salarissen van diplomaten, aanmaningen van internationale organisaties over achterstallige contributie van Suriname gekoppeld aan het wel of geen verlies van stemrecht. We moeten betere keuzes maken in het aantal buitenposten en zaken slimmer organiseren en ook een betere selectie maken van lidmaatschappen die een meerwaarde hebben voor Suriname.
De nieuwe koers met BIBIS
Het is juist deze minister die tracht vanuit zijn ervaringsrijke carrière een nieuw kader te plaatsen voor de Surinaamse diplomatie aangepast aan het veranderend tijdperk. We moeten naar een imago van een diplomaat die past binnen de ontwikkelingscontext van deze regering. En goede vooruitzichten biedt voor de komende generaties in Suriname. Minister Ramdin heeft willen benadrukken dat de diplomaten een andersoortige opdracht gaan krijgen. In zijn visienota: “Samenwerken aan nieuwe partnerschappen en modernisering van de diplomatie “van het ministerie van Buitenlandse Zaken, Internationale Business en Internationale Samenwerking gaat hij voor duurzame ontwikkeling en de invulling van een diplomatiek concept met veel meer elementen gericht op ontwikkelingsdoelstellingen gericht op het halen van de Sustainable Development Goals (SDGs) in 2030.
Er is duidelijk een eigentijdse visie ontwikkeld t.a.v. het buitenlands beleid van Suriname. De handelingen van minister Ramdin passen dan uiteraard in het stramien om in korte tijd samen met de President het imago van de Republiek Suriname te verbeteren van een drugsstaat naar een democratische rechtsstaat.
De ontwikkelingsdiplomatie die minister Ramdin voorstaat heeft te maken met het versterken van ‘Suriname branding’ voor een positief imago op de lange termijn wat Suriname ten goede komt op het gebied van handel, investeringen en als vakantiebestemming. Hier is ook een taak weggelegd voor het bedrijfsleven door middel van een intensievere samenwerking met de buitenposten. De interacties met andere landen, regionale en internationale organisaties, moeten bijdragen aan de realisatie van de nationale ontwikkelingsdoelen en de ontwikkelingsprioriteiten op basis van wederzijds respect en voordeel.
Suriname heeft gelet op haar ontwikkelingsfase behoefte aan inhoud geven aan duurzame diplomatie. Duurzame diplomatie is de behoefte om beleidsterreinen meer en strategischer met elkaar te koppelen en scherper te selecteren op het economische, politieke, sociale en culturele belang in de lange termijn relatie met andere landen. Het gaat om een slimme en pragmatische koppeling van beleidsterreinen in wederzijds belang. Inclusieve en duurzame groei vergt vooral innovatieve oplossingen, waarbij vertegenwoordigers van de overheid, ondernemingen en maatschappelijke groepen met elkaar samenwerken teneinde aan tot nu toe onvervulde maatschappelijke behoeftes te voldoen. Minister Ramdin ziet zijn diplomatieke dienst meer als een investeringspost en dan een kostenpost.
Diplomatie vereist constante ontwikkeling van professionalisme, het blijven scheppen van de organisatiecondities en interacties. De moderne diplomatieke dienst dient uit te gaan van twee uitgangspunten: netwerken vanuit je fysieke aanwezigheid in de landen en gebruikmaking van de moderne ICT om te netwerken. De wereld van de diplomatie is een keiharde wereld en daar is weinig plek voor sentimenten. De minister van BIBIS heeft nooit het oogmerk gehad om ex-ambassadeurs te willen beledigen. Integendeel heeft juist deze minister bij de viering van 75 jaar VN juist het initiatief genomen om een hele serie interviews op te laten nemen met ambassadeurs die Suriname hebben vertegenwoordigd op de buitenposten.
Het wordt een oneigenlijk debat over “ dat eerst economische ontwikkeling en politieke stabiliteit te brengen en dat dan de investeringen gaan komen”. Het is juist een win-win situatie waarbij de diplomaten in combinatie met de regering een plan trekken voor een betere welvaart en welzijn voor alle Surinamers. We moeten op zoek naar inhoudelijke partnerschappen met bilaterale landen, waarbij de behoeften (de juiste vragen) naar voren moeten komen. Dat vraagt om betere communicatie en instructie tussen het ministerie van BIBIS en de buitenposten.
Zuurpruimen, kunnen ze zoet worden?
Personen die jaren hebben genoten van privileges van de Staat kunnen zo verzuurd raken en kunnen zich dus ook zeer ondiplomatisch opstellen en gedragen. Flexibiliteit is nodig en geef anderen de kans het hun manier te doen. De tijd leert ons wel wat uiteindelijk goed was of niet. Na 45 jaren, denk zelf erover na, waar staan we nu, wat hebben we geleerd en hoe gaan we verder en vooral hoe helpen we elkaar in deze moeilijke periode! Minister Ramdin schuwt het debat niet, kom maar langs en let two gentlemen talk, you two know each other from Washington!
We eindigen: Eenheid in Woord en Daad!
Inzender Bekend