Surinaamse StvdA gewenst
In Suriname is bekend geworden dat er een sociaal akkoord in de maak is en dat de vakbeweging zich aan het roeren is met betrekking tot met name de devaluatie van de munt, de ontwaarding van de lonen, de daling van de koopkracht en de verhoging van allerlei goederen en diensten die zich voortzet zoals brandstof, stroom en water. De vraag rijst nu wat een sociaal akkoord is. In elk geval weten wij dat het geen vaak voorkomend verschijnsel is in Suriname. Als laatste hebben we gehad een zogenaamd ‘sociaal akkoord’ die de vorige politieke constellatie had naar het volk toe. Dat was geen akkoord met handtekeningen zoals men nu naar streeft, maar een symbolisch akkoord, een soort belofte van de politiek naar de bevolking. Het was niet als zodanig neergepend en uitgekiend als een plan, maar meer een hersenspinsel van de voormalige president, uitgesproken tijdens een drukbezochte politieke bijeenkomst met een hoge luister- en kijkdichtheid. Dat is later door politici verder gebruikt om een zogenaamd sociaal beleid van de regering te verantwoorden. Wat de onderdelen van dat sociaal akkoord waren, zijn niet te vinden in een politiek of een beleidsdocument. Het sociaal akkoord waar wij het nu over hebben, is het sociaal akkoord waarnaar verwezen wordt in de wetgeving op de Sociaal-Economische Raad.
De SER heeft tot taak de regering te adviseren omtrent een goede afstemming van bij het sociaaleconomisch beleid betrokken belangen van overheid en maatschappelijke groepen gericht op economische stabiliteit en sociale rust. Zo staat in de wet. De SER adviseert op schriftelijk verzoek van de regering of van DNA, maar kan de regering ook uit eigen beweging adviseren over o.a. aangelegenheden van sociale en economische aard. De adviezen van de SER zijn, eenvoudig uitgelegd, in 3 types, waarvan 1 is een ‘voorstel voor een sociaal akkoord’. Wanneer de regering een adviesaanvraag doet aan de SER kan het advies zijn dat er een sociaal akkoord wordt gesloten. Het advies van een sociaal akkoord wordt niet gegeven als DNA advies vraagt of de SER op eigen initiatief advies geeft; dan gaat het alleen om een ‘algemeen advies’. De wet zegt verder dat het advies om een sociaal akkoord te sluiten alleen komt wanneer de regering een algemene of specifieke beleidsvraag heet voorgelegd aan de SER betreffende arbeidsvoorwaarden en werkgelegenheid. De regering kan dus zo een beleidsvraag voorleggen aan de SER en dan van deze raad een advies verkrijgen dat gaat over de haalbaarheid en het nut van een sociaal akkoord. Bij een voorgelegde algemene of specifieke beleidsvraag omtrent arbeidsvoorwaarden en werkgelegenheid er volledige instemming van de meerderheid van de werkgevers, de werknemers en ook de overheid is, dan moet het advies zijn om te komen tot een sociaal akkoord. De vakbonden roeren zich lezen we in de media, dus dat betekent dat er vraagstukken zijn die de leden regarderen. Het gaat dan zeer waarschijnlijk inderdaad om vraagstukken verband houdende met arbeidsvoorwaarden en werkgelegenheid.
Het is dus duidelijk dat er een bepaalde rol voor de SER is weggelegd wanneer het gaat om een sociaal akkoord, het is het werk van de SER om een sociaal akkoord aan te bevelen, maar dat betekent niet dat zonder een advies van de SER er geen sociaal akkoord kan worden gesloten. Dat kan, want de bedrijven en de vakbonden in het land kunnen te allen tijde besluiten om een akkoord te sluiten waarbij ze afspraken met elkaar maken over loonsverhogingen, werkgelegenheid, ontslagen etc… Maar wanneer de overheid erbij komt, dan is het aanbevolen om de SER om advies te vragen, want anders zou men kunnen denken dat de SER voor spek en bonen is. De SER moet zich niet overgeslagen voelen, maar ook een tripartiet sociaal akkoord mag zonder de SER worden gesloten omdat het niet verboden is. In Nederland is er een lange geschiedenis van sociale akkoorden en wordt het ook wel een centraal akkoord genoemd. Een centraal akkoord, of ook wel sociaal akkoord, is een afspraak tussen de werknemersbonden en werkgeversorganisaties en de overheid gemaakt in de Stichting van de Arbeid over de loonontwikkeling en andere arbeidsvoorwaarden. Deze afspraak is een richtlijn voor alle cao’s, die overeenkomstig het centraal akkoord moeten worden aangepast. In het sociaal akkoord van april 2013 werd een aantal aanpassingen van het Regeerakkoord 2012 overeengekomen. Het eerste centraal akkoord kwam tot stand in 1971. Het centraal akkoord van 1982, het zogenoemde Akkoord van Wassenaar, was van groot belang voor de economische ontwikkeling van Nederland in de jaren negentig. Onder druk van de oplopende werkloosheid toonden werknemersorganisaties zich bereid tot loonmatiging, in ruil voor arbeidstijdverkorting. Eind 1993 begon de werkloosheid zulke ernstige vormen aan te nemen in Nederland dat de sociale partners in de Stichting van de arbeid een centraal akkoord sloten, ‘Een nieuwe koers’ geheten. Hierin werd ingezet op loonmatiging maar werd maatwerk in verschillende economische sectoren mogelijk gemaakt. In 1996 kwam het Flexakkoord (ook wel ‘Akkoord van Haarlem’ of ‘keukentafelakkoord’ genoemd) tot stand. Tijdens het najaarsoverleg van 14 oktober 2003 sloot het kabinet-Balkenende II een akkoord met de sociale partners in de Stichting van de Arbeid over bevriezing van de lonen in 2004 en een ’tot nul naderende’ loonstijging in 2005. De Stichting van de Arbeid is het landelijk overlegorgaan van de centrale organisaties van werkgevers en van werknemers. Samen worden zij ook wel ‘sociale partners’ genoemd. De Stichting heeft een belangrijke rol in het vormgeven van de Nederlandse arbeidsverhoudingen. Zij geeft advies aan het kabinet en doet aanbevelingen aan haar leden in de bedrijfstakken en ondernemingen.