Door de president van de Republiek Suriname is bekend gemaakt dat er haast zal worden gezet om het anti-corruptiebeleid aan te pakken. De regering zit er al een jaar op en er is nog niet gestart om een anti-corruptiecampagne op te starten. Bij anticorruptie gaat het in de eerste plaats om bewustwording en om een pakkans die groot moet zijn en straffeloosheid die er niet moet zijn. Alle maatregelen die tot nu toe zijn genomen, zijn theoretische maatregelen van de vorige regering. Er zijn landen waar de corruptie heel hoog was, zelfs in het onderwijs en op de universiteit. Er zijn landen die het gelukt is om radicaal de boeg om te gooien. In die landen is de change niet gekomen vanuit regeerders, maar heeft het volk de change afgedwongen. Politici waren gedwongen om structurele veranderingen door te voeren, want er waren beloften daartoe gedaan en er was vrees dat wanneer men niet zou handelen, er sprake zou zijn van zetelverlies. In Suriname is de bevolking heel laag geschoold op het gebied van corruptie. Dat zou ook te maken hebben met cultuurpatronen die van generatie op generatie worden overgedragen. Zo is er een attitude dat een beetje stelen mag, maar dat men het niet te bont moet maken. Ook is er een attitude dat wanneer burgers in hoge functies zitten men niet dom moet doen want dat is hun kans en hun moment om het te maken, dus om zelf rijk te worden en familie en vrienden te regelen. Dat zijn allemaal attitudes die leven bij de massa van Suriname, de massa die steen en been klaagt als er corruptie is maar waarbij zij aan het ontvangende einde staan. De corruptie in Suriname waaraan voornamelijk politici zich overgeven, via hun sterke partij bij de regerende politieke partijen, wordt als het ware afgedwongen door de kleine man. Maar vergeet zeker de rol van het bedrijfsleven niet. Het bedrijfsleven is een grote aandrijver van corruptie en overheidsbenadeling in Suriname. Dan varieert het van onderduiken van belastingen en heffingen tot het winnen van overheidsopdrachten zonder concurrentie en het overfactureren, terwijl men aan de andere kant het gegunde werk niet uitvoert of van heel lage kwaliteit. Kijk maar naar de infrastructuur in Suriname en de trottoirs. Die zijn heel lelijk en uitgevoerd zonder enige vorm van kwaliteitsbewaking. We zien daarom een heel lelijke stad Paramaribo en dc’s en regeringen zouden zich moeten schamen dat het hun niet heeft gehinderd dat Suriname een lelijk land is en dat Paramaribo een lelijke vieze stad is. Terzijde moet hier ook worden opgemerkt dat de Surinaamse straten heel erg vies zijn omdat het zand van de straten niet wordt geveegd. Sommige straten zijn goed geasfalteerd, althans ze zijn recht en in een rechte rij zijn er lantaarnpalen. Dat moet leuke plaatjes opleveren, maar niet in Suriname omdat er overal op geasfalteerde straten dikke lagen zand blijven liggen. Dat is een rode kaart aan Wegenautoriteit Suriname. De kans is heel groot dat Wegenautoriteit behoort tot de meest slecht presterende instituten in Suriname en het bewijs dat het maken van een autoriteit op een beleidsgebied, nog niet betekent dat er degelijk beleid zal worden gevoerd. Bij Wegenautoriteit is waarschijnlijk ook behoorlijk gesjoemeld.
Het verhaal van corruptie is een gebed zonder einde. Regeringen blijven verwijzen naar allerlei verdragen die geratificeerd moeten worden en wetten of staatsbesluiten die moeten worden gemaakt, maar inmiddels weten wij dat het niet daarom gaat. Heel vaak gaat het gewoonweg om het kopen van tijd. Want, anti-corruptiemaatregelen kunnen voor een groot deel getroffen worden zonder dat allerlei verdragen worden geratificeerd en zonder dat extra wetten hoeven te worden gemaakt. Wetten en autoriteiten lossen op zich nog geen problemen op. Alles draait om de inborst van de regeerders en de inborst van de leiders (op allerlei gebieden) en de cultuur van het volk. Het Surinaams volk is van nature overwegend een losbandig volk, dat niet houdt van regels. Bij anticorruptie gaat het om attitudes, om ongeschreven regels die mensen aan zichzelf opleggen. De Surinaamse samenleving heeft een cultuur van dingen doen pas wanneer iets verplicht is. We zijn al partij van het Anti-Amerikaans Verdrag tegen Corruptie al bijna 20 jaar, maar wat heeft het allemaal aan veranderingen en wijzigingen opgebracht? Bijvoorbeeld wanneer we aanbesteden en mensen in dienst nemen? Niet veel. Er zijn tientallen heel simpele aanbevelingen die de regering gemakkelijk kan implementeren maar het niet heeft gedaan. De civil society moet helpen om dit verdrag te implementeren door anoniem informatie aan het toezichtmechanisme door te geven, maar doen ze dat of weten ze dat? Leest u het laatste landenrapport van 2018 en dan gaat u zien hoeveel Suriname al heel lang moet doen, zoals het wijzigen van de Personeelswet, maar dat niet doet. Nu gaan we een ander verdrag ratificeren, van de VN, tegen corruptie. Dit verdrag heeft een ruimere scope en besteedt ook aandacht aan de corruptie door het bedrijfsleven. Er zijn maar enkele landen die niet toegetreden zijn tot dit verdrag, waaronder Suriname. Het toetreden kan snel gaan, maar dan volgt een proces van implementeren en rapporteren is dan over enkele jaren. En dan leunen we aan tegen de volgende verkiezingen. De implementatie van dit verdrag is eigenlijk echt een aangelegenheid van de regering die na 2025 zal aantreden. Maar nogmaals, het ratificeren van verdragen is meer om het internationale signaal. Interne maatregelen kunnen allang worden getroffen.