In een gesprek met Dagblad Suriname op maandag 12 juli zegt de president van de Federatie van Organisaties van Leerkrachten in Suriname (FOLS), Marcellino Nerkust, het volgende over het openen van de GLO-scholen.
‘Je kunt niet negatief praten over de wederopstart van de scholen. Het punt dat wij hebben is, dat het binnen een korte tijd is bekend gemaakt. We moeten rekening houden, we moeten ouders en scholen ook de gelegenheid geven om voorbereidingen te treffen. Dit gaat om een situatie van 4-5 dagen en het is te kort. De situatie is ook veranderd, je zit in een Covid-situatie maar daarnaast zit je ook met een economische en financiële crisis die doorwerkt naar elk gezin.’
Volgens Nerkust hebben ouders nu minder inkomen, anderen hebben hun baan verloren. Ook zijn kinderen niet naar school geweest voor een lange periode en hij geeft aan, dat ze waarschijnlijk ook qua gewicht bij zijn gekomen, waardoor hun schoolkleding hen niet meer past. ‘Je kunt ouders in de kosten jagen.’
Nerkust geeft verder aan, dat hij blij is dat er een zoommeeting heeft plaatsgevonden met de minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, Marie Levens, waarvoor de vakbonden waren uitgenodigd. ‘Daar is uiteengezet hoe alles eraan toe gegaan is. Eigenlijk komt het erop neer, dat woensdag is aangegeven als de dag dat de scholen beginnen, maar de realiteit zal laten zien dat het niet op elke school op woensdag zal lukken. Volgens Nerkust is een herstart een proces. Voor de ene school kan het woensdag gebeuren, voor de andere donderdag en de andere vrijdag. Het hangt volgens hem af van de creativiteit en flexibiliteit van de schoolleiding met het personeel. Alle randvoorwaarden en factoren komen ook erbij kijken.
‘En voor de rest moeten we kijken hoe het verder opstart, maar in elk geval mag je geen enkel kind weigeren. Ook al zouden kinderen zich aanmelden met een andere bloes, natuurlijk behoorlijk gekleed, maar geen uniform omdat het te klein is, dan mag je dat kind niet weigeren.’
Nerkust stelt dat het zodanig georganiseerd moet worden dat het niet rommelig wordt. Maar, regels die gelden onder normale schoolomstandigheden, die gaat men moeten laveren, men gaat door de vingers moeten kijken.
Nerkust stelt dat je de scholen niet lang gesloten kunt houden, omdat het schooljaar van een hele generatie op zo’n manier verpieterd wordt. Hij geeft verder aan, dat ze in andere landen hoe dan ook beginnen met een opstart. In de hoop dat mensen gehoorzaam zullen zijn en zich zullen houden aan de protocollen binnen de scholen. ‘Het blijkt dat de besmettingsgraad bij de kinderen boven de 12 jaar groot is.’ Hij stelt dat de kinderen van de 5de en 6de klas met een mond- en neusbedekking kunnen komen en de resterende klassen moeten dan gewoon de Mohana-regels in acht nemen (mond-/neuskapje dragen, 1.5 meter afstand in acht nemen en handen goed wassen).
‘Aan de andere kant is het ook goed dat de scholen starten, we zijn lid van internationale organisaties waaronder het Unicef (United Nations International Children Fund) en het Unicef kijkt ook hoe je omgaat met de kinderen in je land. Men ziet binnen huisgezinnen ook kindonvriendelijke gedragingen.’ Nerkust geeft aan, dat als we kijken naar de Surinaamse situatie, dat wanneer er geen geld is, er stress op de kinderen wordt weg gehaald, kinderen worden geslagen. Een kind heeft sociale contacten nodig, waaronder schoolcontact met de leerkracht, dus de school is de juiste plaats daarvoor. Er kan op school gesproken worden met kinderen die zich bevinden in een vervelende situatie, psychisch kan het een positief effect hebben op de kinderen. ‘Dit zijn ook factoren waarnaar we moeten kijken vooral in deze stress situatie waaronder we leven, zijn kinderen, maar op de een of ander manier voelen zij het ook’, aldus Marcellino Nerkust.