Het Openbaar Ministerie heeft de redactie van Dagblad Suriname laten weten, dat er vooralsnog geen datum is vastgelegd voor de behandeling van de hoger beroep-zaak van de ex-directeuren van de EBS (Energie Bedrijven Suriname) Kenneth Vaseur en Willy Duiker. Het Hof van Justitie moet een datum bepalen.
Het Openbaar Ministerie (OM) had medio december 2019 hoger beroep ingesteld tegen het vrijspraak-vonnis, van 15 december, in de zaak van Vaseur en Duiker, maar ook van ondernemer Dick van Kanten van het bedrijf Greenland.
Zij worden ervan verdacht tussen oktober 2012 tot en november 2015 de EBS bewogen te hebben tot afgifte van US$ 8.881.250 en 100.000 euro. De zaak kwam in februari 2015 aan het rollen door het toenmalig NPS-Assembleelid Arthur Tjin A Tsoi die letterlijk met documenten onder een arm, begeleid door agenten, naar het OM stapte en stelde dat er megafraude had plaatsgevonden binnen de EBS.
Uiteindelijk werd in het gerechtelijk vooronderzoek en tijdens de rechtszaken geen enkel bewijs tegen de ex-directeuren Vaseur en Duiker gepresenteerd.
Volgens de rechter was dan ook niet gebleken, dat de verdachten in strijd hadden gehandeld met de liquiditeitsprocedures van de EBS.
Toen het proces startte, werd gezegd, dat de EBS in een ongunstige financiële positie zat. Toch werd op 12 november 2012 een leveringscontract getekend met het bedrijf Greenland voor een bedrag van US$ 4.631.250. De ondertekening vond plaats zonder goedkeuring van de Raad van Commissarissen. Het contract bevatte daarenboven nadelige betalingsvoorwaarden voor de EBS.
Het energiebedrijf moest 50 procent van het bedrag betalen aan Greenland bij toewijzing van de opdracht. De volledige levering van het eerste contract was niet geschied, en toch werd een tweede contract met Greenland gesloten. Het tweede contract omhelsde de levering van twee mobiele noodstroominstallaties. De leveringstijd was op een moment echter verstreken, zonder dat de installaties waren geleverd.
Op 29 september 2014 werd gemeld, dat de bestellingen van de EBS meer aanpassingen en werk nodig hebben. Hiervoor moest de EBS 1.327.562 euro betalen aan Greenland, terwijl geen bestelling was geplaatst. In een brief stelde Greenland, dat de volledige levering van de goederen pas zou plaatsvinden nadat het bedrag van meerwerk betaald waren.
Het OM had twee jaar voorwaardelijke gevangenisstraf, met een proeftijd van drie jaar, geëist tegen Duiker en een boete van SRD 50.000. Tegen Vaseur was de eis 12 maanden cel voorwaardelijk, eveneens met een proeftijd van drie jaar, en een boete van SRD 30.000. Van Kanten hoorde drie jaar onvoorwaardelijke celstraf tegen zich eisen en SRD 150.000 boete.
Het Assembleelid Asiskumar Gajadien (VHP) zei, nadat de eisen bekend waren gemaakt, het vreemd te vinden dat voorwaardelijke straffen waren geëist door het Openbaar Ministerie:: ‘Ze zijn schuldig of niet. Waarom worden er zoveel voorwaardelijke straffen geëist? Als de rechter meegaat hiermee, komen de mensen vrijuit terwijl er duidelijk veel misgegaan is, waarbij de Staat voor ettelijke miljoenen is benadeeld.’
PK
