Terwijl de regering bezig is om het financiële huishouden van de regering in balans te brengen, vernemen we dat er eindelijk schot in de zaak komt om enkele vormen van inkomsten eindelijk op te pakken. Suriname heeft een kleine bevolking en naar verluidt zouden we zelfs dunbevolkt zijn. Burgers hebben onder verschillende titels grond die onderdeel is van het Surinaamse territorium. We hebben in Suriname in de koloniale tijd de titel van huur van grond in de agrarische gebieden. We hebben de titel eigendom, die eigenlijk heet allodiaal eigendom en erfelijk bezit. We hebben erfpacht en in de jaren 80 werd bij de L(andhervormings)-decreten de titel van grondhuur ingevoerd die alleen bedoeld was voor Surinamers. Erfpacht, is toen bepaald, moet na verloop van de bepaalde duur van de titel, omgezet te worden in grondhuur. In Suriname is de meeste grond zeer waarschijnlijk in eigendom en in grondhuur. Nu is er een wettelijke plicht aan houders van het recht van grondhuur om jaarlijks aan de eigenaar van de grond, de Staat Suriname, een vergoeding te betalen. Deze is bekend onder de term canon. Deze vergoeding is zodanig laag, dat de administratie van de overheid niet meer berekend is om deze minuscule bedragen te innen. Nu heeft de regering de voorbereidingen eindelijk getroffen om de ‘grondhuurvergoeding’ te verhogen. De regering geeft aan het nu gaat om onrealistisch lage grondhuurvergoedingen. Tegelijk zegt de regering ook dat het te maken heeft met een verzwakte debiteurenadministratie. Dit laatste wekt bij ons het vermoeden dat er burgers zijn met behoorlijke achterstanden van betaling van de vergoeding. En dat de burgers niet eens aanmaningen en aanslagen hebben ontvangen. We hebben eerder een uniform tarief gehad, waarbij geen onderscheid werd gemaakt naar de ‘bestemming’ van de grond. Er is nu sprake van een tarievenstructuur. De goedkoopste vergoeding is voor terrein voor bebouwing en bewoning. Daarna volgen de gronden voor agrarische doeleinden en daarna grondhuur voor zakelijke doeleinden. En dan hebben wij een andere categorie namelijk de grondhuur uitgegeven voor bijzondere doeleinden. Interessant is dat dezelfde tarievenstructuur ook geldt voor het recht van huur en het recht van gebruik en de gronden afgegeven door de Agrarische wet van 1936. Het is niet uitgesloten dat veel burgers grote achterstanden hebben. Dat blijkt ook wanneer burgers hun rechten overdragen, toestemming daarvoor aan de minister van grond vragen en daarbij achterstallige canon moeten betalen. De regering zou naar verluidt van plan zijn om achterstanden van vergoedingen van voor juli 2021 kwijtschelden. Dan denken we hierbij aan de mensen die de grote lappen grond in hun bezit hebben. Deze kwijtschelding zal hen behoeden van miljoenen aan achterstallige vergoedingen. Het zal de grootgrondbezitters miljoenen besparen, deze overgangsregeling. De regering moet nu al een berekening kunnen maken hoeveel miljoenen of miljarden SRD extra de staatskas zal binnenkomen. We kunnen niet zeggen dat de bedragen onredelijk hoog zijn, maar het zal de bezitters van het recht op verschillende titels wel wat kosten. Het zal de rechthebbenden wel motiveren om de grind productief in te zetten. En dan denken wij vooral aan de agrarische gebieden. We hebben recent meegemaakt de zware regens. En deze regens hebben aangetoond dat het een zeer riskante business is om in de landbouw te investeren, vooral wat betreft gewassen met een lange productiecyclus. Dan denken we aan vruchtbomen bijvoorbeeld die eerst een paar jaar nodig hebben om vruchtdragend te worden en dat ze daarna vruchten geven. Het polderen van grond, het regelen van de waterhuishouding met vaak ingehuurd zwaar materieel (dat dure olie verbrand), het onderhouden en bemesten van de planten, het wiedvrij houden van de aanplant en het onderhouden van de natte infrastructuur kost heel veel geld voordat men de vruchten kan gaan oogsten. De zware regens hebben in veel agrarische gebieden veel gewassen aangetast en zijn bomen aangetast of gaan ze dood door bedorven wortels onder andere. De titelhouders op deze gronden zullen ook in de komende jaren verliezen gaan lijden en eigenlijk si bewezen dat veel gronden, ondanks polderen en opgehaalde lozingen, niet geschikt zijn voor de landbouw. De regering moet een clausule hebben in de nieuwe vergoedingenregeling dat de rechthebbenden een korting kunnen krijgen als door regen en schade die bij LVV is geregistreerd. Dan betalen ze dus minder omdat ze verlies en schade hebben geleden. Indien de regering van oordeel is dat de vergoeding onafhankelijk is van schade of verlies als gevolg van klimaat, dan moet de regering dat ook duidelijk stellen. De regering hoeft geen rekening te houden met schade en verlies als de vergoeding niet marktconform is. Dat is dan te vergelijken met registratiefees die men betaalt voor een vergunning zonder recht op restitutie als men de vergunning niet krijgt. Maar…verhogen van de verschillende fees is 1 ding, maar een ander ding is het doen waartoe de Staat verplicht is maar schromelijk nalaat: het onderhouden van alle openbare natte infrastructuur. Er zijn agrarische gebieden waar de natte infrastructuur in geen 30 jaar door de Staat is opgehaald. Dus aan de ene kant verhogen, maar aan de andere kant ook onderhouden, een taak die de regering van Suriname is vergeten.