De regering zal vanaf vandaag beginnen om de ettelijke vragen die zijn gesteld de afgelopen dagen te behandelen. In de afgelopen dagen is het abominabel ontwikkelingsniveau van onze DNA-leden gebleken. Met zo een niveau is het onmogelijk een land te ontwikkelen. Wat opvallend is, is dat het ontwikkelingsniveau van zelfs DNA-leden met een middelbaar of een hbo- of universitair niveau over het algemeen ver beneden de maat is. Dat komt omdat mensen puur voor hun diploma studeren, tentamens maken en vervolgens hun diploma alleen gebruiken voor hun cv. Men dwingt zich niet door lezen, de debatteren (van mening te verschillen), vragen te stellen, te onderzoeken en lezingen te volgen een academisch niveau aan te houden en dit verder te ontwikkelen. Bij veel DNA-leden lukt het niet eens om van een blaadje te lezen wat is voorgekauwd vanuit de partij. Het is duidelijk dat wat men leest, men niet begrijpt en ook niet kan verdedigen. Zo zijn er bijvoorbeeld radiopersoonlijkheden die heel vlot op de radio op een bepaald laag niveau babbelen en ook grappig zijn, maar in DNA blijkt dat het een heel andere ballgame is. Dan valt men door de mand en klapt men dicht. Veel DNA-leden zijn en serieus milieu niet gewend. Het is steeds achteruit gegaan met het niveau van ons DNA, het niveau is nu om te huilen. De regering moet in zijn streven naar herstel en groei het duidelijk niet van DNA hebben. En we hebben ons laten vertellen dat ongeveer hetzelfde bedenkelijke niveau heerst op de meeste ministeries. Er zijn teveel mensen die niet eens een mulo- of een middelbaar diploma hebben. En dan zijn er de mensen met een hbo- of een academische opleiding. Deze worden niet in een kritisch milieu van debatteren, onderzoeken en opvattingen verdedigen opgevoed op de instellingen. Het gevolg is dat er door een stevige monitoring op de ministeries al gauw blijkt dat een deel van de afgestudeerden niet geschikt of bereid is om op een academisch niveau te functioneren, dus hun land op het hoogste niveau te dienen. Dat zorgt ervoor dat er scheve verhoudingen op de ministeries ontstaan met grote werkdruk en werkeloosheid. Ook in de groep van het hoger kader zijn er personeelsleden op de ministeries die de baan bij de overheid als een soort zekerheid gebruiken. Bij de overheid hoeven ze niet te presteren, omdat leidinggevenden over het algemeen om populair te blijven en op de stoel te blijven zitten hun personeel niet aanzetten tot prestaties in het belang van de samenleving. Het overheidsinkomen is een zekerheid en mensen houden dan andere banen eropna, soms ook tijdens werktijd en hier moet men dan wel degelijk presteren. Het gevolg is dat de ministers niet adequaat worden ondersteund. Veel ministers houden het dan uiteindelijk op dat er op hun ministerie een enorm capaciteitsgebrek is. De buitenwacht kent het finaliseren van de zaak niet en denkt dat er niet genoeg hoger kader bij de ministeries aanwezig is, maar dat is niet altijd zo. Soms zijn ze er dus wel, maar dat is alleen op papier en zet men zich niet in. Suriname is klein en leidinggevenden nemen geen risico’s om het personeel aan te spreken. Er zijn op deze regel enkele uitzonderingen bij enkele ministeries. Dus nu gesteld zou kunnen worden dat en DNA en de ministeries te maken hebben met een behoorlijk capaciteitsgebrek, rijst de vraag hoe je dan een land moet ontwikkelen met allerlei plannen, verdagen, wetten en internationale afspraken en hoe je de SDG’s straks moet gaan uitvoeren. Het zal moeilijk gaan door ontbrekend kader of niet-werkwillend personeel dat door dubbele banen uitgeput aan het werk verschijnt. Een oplossing die de regering ernstig in overweging moet nemen is het snel wijzigen van de benoembaarheidseisen voor de ambtenarij. Er zijn strenge nationaliteitsvereisten om mensen met een vreemde nationaliteit tot ambtenaar te maken of een arbeidsovereenkomst aan ze aan te bieden. Om hoger kader aan te trekken dat aantoonbaar gewend is om op een hoog niveau en probleemoplossend te acteren, moet de regelgeving worden versoepeld. En laat het hier duidelijk zijn, we hebben deze kant niet per se mensen nodig die met een aardappel in de mond praten, want daarmee wordt het academisch denk- en werkniveau niet gemeten. Het accent doet er totaal niet toe, het moet gaan om echt hoger kader. In een soort uitwisselings- of uitleenprogramma kan het loon zelfs gedeeld worden tussen Suriname en bepaalde grote landen als Nederland en dat binnen het kader van de ontwikkelingssamenwerking. Het wordt moeilijk om buitenlands kader in te zetten in DNA, want de leden zijn gekozen, maar het is wel het overwegen waard om enkele vereisten te zetten voor DNA-leden. Een ontwikkeld land als Nederland heeft dat niet nodig, dat vloeit wel vanzelf uit het karakter van de samenleving voort, maar een land met de enorme achterstanden als Suriname, mag wel in deze ontwikkelingsfase extra strenge eisen stellen aan zijn DNA-leden.