We zijn het eens met de opmerking van de mensen met een beperking dat de verhoging van de uitkeringstoelage van SRD 500 naar SRD 750 verre van zaligmakend is. Terecht trekt de voorzitter van Stichting Wan Okasi, Aniel Koendjbiharie, aan de bel. Nadat de hoogte van de maandelijkse uitkering bekend werd, lanceerde Wan Okasi een brandbrief waarin de onvrede duidelijk naar voren kwam. Koendjbiharie ervaart het als een lichtpunt dat de Assembleeleden Patricia Etnel van NPS en Miquella Huur van de Abop tijdens de behandeling in DNA hebben gepleit voor verbetering van de positie van deze doelgroep. Deze partijen zitten nu in de coalitie dus als ze doorzetten dan kunnen de verbeteringen wel worden doorgevoerd. Het bestand moet zeker ook eerst worden opgeschoond, omdat er al eerder is aangehaald dat dit is vervuild. De vervuiling was met partijloyalisten die eerder tijdens de verkiezingen campagnewerk hadden gedaan. Inderdaad moet de druk worden opgevoerd en zaken moeten nu wel veranderen. Opvallend is dat de jurist Robby Neslo met medewerking van de doelgroep een wetsvoorstel heeft ontworpen. Daarmee moet een structurele oplossing voor de mens met een beperking worden bereikt. Maar we weten dat het ontwerpen van het wetsvoorstel 1 ding is, een andere is de adoptie daarvan door Sozavo. Dit ministerie moet de wet overnemen en het verder pushen in de ambtelijke molen.
De hulp aan de mens met een beperking wordt nog steeds als een voorziening beschouwd. Dit komt, omdat er nog geen sprake is van een wet. Daardoor is het op dit moment zo dat de vergoeding onvoorspelbaar is wat de mensen met een beperking ontvangen. Wij zijn het akkoord met de zienswijze dat net zoals bij de AOV, premie wordt geheven uit solidariteit. Hetzelfde moet ook van toepassing zijn op de groep mensen met een beperking. En terecht stelt de groep dat niemand weet hoe zijn of haar gezondheidsstatus er de volgende dag uit zal zien. Kijk maar naar de blijvende beperkingen ten gevolge van verkeersongevallen. Mensen met een beperking hebben het veel moeilijker dan de valide mens. Vandaar dat het nodig is dat de rechtspositie van deze kwetsbare maar niet-kansloze groep in een wetsvoorstel moet worden geregeld voor lotsverbetering van de doelgroep. Het gaat dan niet alleen om vergoedingen, maar ook om het aanleren van skills en andere faciliteiten. Dat is nodig zodat deze groep een eerlijke kans krijgt. We zijn het zeker akkoord met de jurist dat om een wet gedaan te krijgen, de weg niet moeilijk is. De regering moet willen, de Staatsraad moet willen en de DNA moet willen. En dat moet niet moeilijk zijn.
Koendjbiharie meent dat wanneer de doelgroep op basis van de wet een uitkering krijgt, het voor de mensen duidelijk is wat ze kunnen verwachten op maandbasis. En heel interessant is dat de groep vindt dat hun uitkering gelinkt moet worden aan het minimumloon. De conceptwet zou ook behandelen de gradaties van de beperkingen. Niet iedere invalide persoon heeft dezelfde kosten heeft. Daarom moet de uitkering wettelijk geregeld worden. De voorzitter van het parlement heeft vorig jaar op 8 oktober met de groep gesprekken gevoerd. De groep is niet groot en er is een collectieve plicht om deze groep burgers niet te verwaarlozen. De regering moet met voortvarendheid de uitkering van de groep linken aan het minimumloon in Suriname. Elke keer als dit wordt verhoogd, dan moet de uitkering ook automatisch omhoog gaan. Een oproep aan de regering om de zaak aan te pakken. Belangrijk in deze is ook een wet gelijke behandeling. De Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz) in Nederland is een wet die op 1 december 2003 in werking is getreden. Volgens de WGBH/CZ is discriminatie wegens handicap of chronische ziekte verboden bij het aanbieden van werk, huisvesting, goederen en diensten. Het verbod van onderscheid houdt onder meer in dat degene tot wie dit verbod zich richt gehouden is naargelang de behoefte doeltreffende aanpassingen te verrichten, tenzij deze voor hem een onevenredige belasting vormen. Onder het verrichten van doeltreffende aanpassingen wordt in ieder geval verstaan het toelaten van assistentiehonden. Doel van de wet is discriminatie van mensen met een handicap of chronische ziekte tegen te gaan. In aanvang was de wet alleen van toepassing op arbeid maar sinds de invoering in 2003 is de reikwijdte van de wet uitgebreid, sinds 2008 is onderscheid bij het aanbieden van huisvesting ook niet meer toelaatbaar. Iedereen die zich gediscrimineerd voelt vanwege zijn handicap of chronische ziekte kan zijn zaak voorleggen aan het College voor de Rechten van de Mens (CRM). Dit college onderzoekt de klacht en doet vervolgens uitspraak, deze uitspraak is een advies en is daarmee niet bindend. Houdt de aanbieder van werk, huisvesting, goederen of diensten zich niet aan het advies van het CRM dan kan de benadeelde naar de rechter stappen, een rechter kan wel een bindende uitspraak doen, de rechter hecht grote waarde aan een uitspraak van het CRM en zal deze meestal volgen. Voor het CRM kan iedereen zelf procederen, een advocaat in de arm nemen is niet verplicht. Sinds 14 juni 2016 is onderscheid ook verboden bij het aanbieden van of verlenen van toegang tot goederen of diensten, indien dit geschiedt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.