Het VHP-Assembleelid Rajendrekoemar Debie sprak dinsdag 15 juni in De Nationale Assemblee tijdens de begrotingsbehandeling van een nationale crisis waarin het land is terecht gekomen. Hij schrijft dit toe aan het beleid van de vorige regeerders dat hij omschrijft als “wanbeleid”.
Debie refereerde naar Karel Eckhorst, de hoofdonderhandelaar voor Suriname met het Internationaal Monetair Fonds (IMF), die onlangs verklaarde dat Suriname in de periode 2009 en 2012 veel valuta heeft verdiend met de export van mineralen. Dit was meer dan de totale ontwikkelingshulp die van Nederland werd ontvangen, maar dat deze meeropbrengsten in de afgelopen periode niet goed zijn besteed. Tussen 2009 en 2012 blijken de opgebouwde internationale reserves 3.5 miljard Amerikaanse dollar te zijn geweest terwijl de Nederlandse ontwikkelingshulp in 1975 ruim 3 miljard gulden bedroeg.
Debie wil graag, dat goed wordt uitgelegd waaraan deze internationale reserves zijn besteed, “omdat wij geen enkel product ervan of investeringen zien”.
Het Assembleelid noemde de enorme kritiek op de huidige regering, maar wees erop dat die “nauwelijks 10 maanden aanzit”. Debie toonde begrip voor de positie van de regering en stelde, dat de regering het hoofd moet bieden aan de nationale crisis zonder financiële middelen.
Hij noemde enkele punten die de regering in samenhang moet uitvoeren om het land vooruit te krijgen:
1. Herstel van het vertrouwen in de Surinaamse munteenheid gericht op een stabiele wisselkoers op een aanvaardbaar niveau.
2. Een stabiel loon- en prijsklimaat, met stabiele prijzen en tarieven.
3. Intern en extern monetair evenwicht.
4. Herstel van het vertouwen in de betaaldicipline van de overheid in binnen- en buitenland. De aflossing van de binnen- en buitenlandse schulden.
5. Versnelde toename van de nationale productie. En vooral de exportgerichte productie en import vervanging voor de broodnodige Amerikaanse dollars.
6. Verhoging van de koopkracht van grote delen van de bevolking.
7. Beheersing van de inflatie, onder andere door beheersing van de maatschappelijke geldhoeveelheid en het uit de speculatieve sfeer halen van de wisselkoers.
8. Evenwicht op de staatsbegroting, vereist voor een adequate instandhouding van de taken van de overheid en de publieke infrastructuur.
9. Aanvaardbare en productie stimulerende rentetarieven.
10. Waar nodig aanpassing en invoering van economische wetgeving voor het bereiken van de gestelde doelen.
Tot slot noemde hij een modern en productief ambtenarenapparaat.
RB