Het is geen publiek geheim dat de sociaal-economische, financiële situatie op dit moment in moeilijk vaarwater verkeert; wellicht is het dan onnodig te vermelden, dat wij thans in een bestuurlijke en vooral economische wurggreep verkeren. De Covid-19 pandemie heeft de situatie van kwaad tot erger gemaakt. Echter moet men niet erachter schuilen en de aandacht proberen te verschuiven. De overheidsuitgaven, alsook de uiteenlopende schulden dwingt vergaande maatregelen te treffen. Eén der grootste uitgaven is de personeelskosten, die prijkt op de begroting van elk ministerie. Het ambtenarenkorps, dat tot ongeveer 70 % van de werkende klasse wordt gerekend, blijkt een enorm waterhoofd te zijn geworden. De zogenaamde zeven -even ambtenaren en spookambtenaren spreken voor zich en zijn zeker ook niet bevorderlijk voor de economie. Wat het overheidsapparaat nog logger en inefficiënter maakt, is in Suriname steeds terugkerend fenomeen dat bij elke machtswisseling nagenoeg de hele bestuurlijke top van departementen, parastatale bedrijven, alsook de diverse kabinetten, Raden van Commissarissen, Stichtingsbesturen, de districtscommissarissen, Raden van Toezicht, (inter) departementale commissies en werkgroepen, adviseurs en ambassadeurs worden vervangen door politieke loyalisten en meer dan incidenteel ook door familie en vrienden; saillante detail is, dat de vervangen ambtenaren en landsdienaren gewoon ten laste blijven van de staatsbegroting.
Door voornoemde vervanging van ambtenaren en landsdienaren op sleutelposities, kan er überhaupt geen sprake zijn van continuïteit van gedegen beleid en gaat veel deskundig kader verloren. Ik heb tijden gekend, dat het directeurschap op ministeries een vaste post was; tegenwoordig is het standaard een politieke post geworden. Nieuwbakken directieleden en andere topfunctionarissen moeten worden ingewerkt; hetgeen meebrengt, dat het uit te voeren beleid degelijk stagneert. Deze precaire situatie wordt door eerder genoemde oorzaken en andere factoren zodanig mede bepaald en beïnvloed, dat de cirkel van zowel de onbetaalbare- en leefbare situatie als de armoede steeds groter wordt.
Uiteraard wil ik niet steeds terugblikken op het desastreus beleid, dat in het verleden is gevoerd. Ook wil ik het niet hebben over vriendjespolitiek, wurgcontracten en dergelijke. Wel wil ik concreet benadrukken, dat de uitzichtloosheid en steeds groter wordende problemen, die zich meester hebben gemaakt van de gemeenschap, velen ertoe hebben gebracht om van de beleidsmakers te eisen, dat zij alles in het werk moeten gaan stellen om met de meeste urgentie structurele veranderingen in deze precaire situatie te brengen.
Er moet meteen een halt worden toegeroepen aan de verdere verloedering van de samenleving, het wanbeleid, nepotisme, partijpolitieke favoritisme en zeker aan onnodige koppensnellerij. De gemeenschap kijkt reikhalzend ernaar uit.
Het beleid moet op zeer korte termijn concreet worden gericht op het scheppen van een nieuwe visie met betrekking tot (beteugeling van) de sociaal-economische, financiële crisis. Deze visie moet in samenwerking met alle actoren, ook met hen die non actief zijn gesteld, tot stand komen, teneinde deugdelijke oplossingsmodellen en -vormen adequaat uit te werken en te realiseren. Dit met als doel om het moreel verval van de gemeenschap sterk tegen te gaan en uiteindelijk volledig te elimineren.
Hoewel geduld een schone zaak is, raakt het tenslotte ook in ons geliefd Suriname op !
Roy Harpal.