De precaire situatie, waarin we nog steeds zitten, werd kort na de winst van de vorige regeercoalitie in 2015 aangekondigd door de vorige president. Dat betekende een totale ontwrichting van de economie en alles is toegeschreven aan het kelderen van de prijzen van de natuurlijke hulpbronnen die wij exporteren.
De ontwrichting van de financiele huishouding van de overheid resulteerde uiteindelijk in een op hol slaan van de wisselkoers en zo werden al snel de bedrijven slachtoffer van de precaire situatie en uiteindelijk ook de werknemers van de bedrijven. We weten dat de verantwoordelijkheid om een goed inkomen te betalen ligt bij de werkgevers. Een groot deel van de burgers werkt bij de overheid, daarvan is een belangrijk deel overbodig en wordt niet bijgedragen aan de dienstverlening van de staat. De regeringen betalen de lonen van de ambtenaren uit de inkomsten die men verkrijgt voor de natuurlijke hulpbronnen die collectief bezit zijn. De salarissen van de ambtenaren worden verder betaald uit de belastinggelden die de samenleving opbrengt.
Tot nu toe hebben de Surinaamse regeringen met een relatief gemak loonsverhogingen gegeven aan de ambtenaren. Dat gaat veel moeilijker naarmate de groep ambtenaren groter wordt, dat zelfs gesproken kan worden van een waterhoofd.
Nu is de regering bezig om een koopkrachtversterking voor te bereiden voor de ambtenaren. Door de regering is aangekondigd dat in de komende maanden de regering een inkomensverbetering zal doorvoeren voor de ambtenaren. De vraag rijst dan in deze wat er zal gebeuren met de lonen van de bedrijven, vooral de kleine en de middelgrote ondernemingen. Zullen deze bedrijven en ondernemers in staat zijn om hun werknemers ook loonsverhogingen en compensaties toe te kennen.
De opvatting bij de kleine ondernemers is dat de regering alleen over de ambtenaren praat alsof de regering er alleen voor de ambtenaren is. Er wordt door de regering niet gesproken over de duizenden werknemers die werken in de private sector. Er zijn ongeveer 3 maal meer werknemers in de private sector dan in de publieke sector, ondanks het waterhoofd van de publieke sector. Ondernemers geven al aan dat ze niet mee zullen kunnen gaan met een verhoging als de overheid overhaast een loonsverhoging zal toepassen. Er zijn al tientallen bedrijven dicht en dat is al zichtbaar. De rest houdt met moeite het hoofd boven water. De overheid praat alleen met de VSB die grote bedrijven vertegenwoordigt, maar er zijn duizenden heel kleine (micro)bedrijven waarmee de regering niet praat.
De opvatting bestaat dat de regering uit angst voor grote onrust alleen praat over de ambtenaren, omdat men vreest voor politieke onrust na onrust en stakingen van de ambtenaren. De regering komt tot deze oplossingen in een soort overlevingsmode en vergeet daarbij de werkenden in de particuliere sector die verspreid zijn onder de verschillende duizenden bedrijven, waarvan de meeste ook niet zijn aangesloten bij een vakbond. En door deze houding van de overheid is er steeds een vraag bij de mensen om te opteren voor een overheidsbaan.
Bij Covid is ook gebleken dat er een onevenwichtigheid is. De ambtenaren mogen thuis blijven en de lonen worden gewoon doorbetaald. Er wordt door de regering gesproken over van huis uit werken, maar zijn de ambtenaren thuis bezig om te werken? De lonen worden wel gewoon doorbetaald en op tijd. Bij de particuliere sector wordt hemel en aarde bewogen zodat de bedrijven nog draaien en er een stuk productie wordt geleverd. De werkers hier hebben de luxe niet om niet te werken. Bedrijven zijn niet in staat om lonen te betalen omdat ze bin tijd en wijle ook gesloten zijn door de regering. Soms worden andere sectoren gesloten maar heeft het ook een impact op sectoren die eigenlijk niet gesloten zijn. De regering weet dat er sectoren zijn met minder of geen inkomsten en dat geldt ook voor de werknemers in deze sector.
We missen wel in het Herstelplan, wat daarvan bekend is, een voorziening voor de werkers in de private sector. Als de regering de loonsverhoging toekent aan de ambtenaren, dan zal dat een effect hebben op de werkers in de private sector. Maar de bedrijven gaan deze verhogingen niet kunnen doorvoeren.
De regering staat aan de vooravond om het Herstelplan 2020-2022 goed te keuren. De regering moet voor zichzelf nagaan of er voor haar geen verantwoordelijkheid is om bij te dragen aan de koopkrachtversterking van de werkenden in de private sector, vooral de kleine en middelgrote bedrijven. De verwachting is dat de lonen van ambtenaren zullen stijgen in 2021. Door een daling van het aantal ambtenaren in het kader van het programma Public Sector Reform, denkt de regering dat de personele uitgaven relatief wat afnemen tot 10,5% van het BBP. De uitgaven in het Sociaal Vangnet (inclusief de koopkrachtversterking ambtenaren) verwacht de regering te compenseren door de besparingen door het wegvallen van een deel van de elektriciteitssubsidie en de rationalisering van de openbare gezondheidszorg (m.n. sanering Bazo-kaarten).
De koopkrachtversterking voor de ambtenaren zal extra kosten 1.3 miljard SRD, 750 miljoen SRD en 500 miljoen SRD in 2021, 2022 en 2023. De regering moet of een pas op de plaats maken of ook aandacht besteden aan ook de werknemers in de private sector, temeer daar de bedrijven over de kop gaan en zelfs het normale loon al niet meer kunnen betalen.