De regering meldt vrijdag 7 mei met teleurstelling nota te hebben genomen van de ‘misleidende en feitelijk onjuiste verklaring van het Comité van Obligatiehouders van de 2023 en 2026 Oppenheimer obligaties’. ‘In plaats van steun te bieden aan de republiek Suriname en haar bevolking in deze moeilijke tijden, hebben de leden van het Comité van obligatiehouders ervoor gekozen om het proces dat op 29 april geresulteerd heeft in de historische Staff Level Agreement van Suriname met het IMF, verkeerd te interpreteren’, zo schrijft de regering in een verklaring.
De regering ontkent, dat zij haar toezeggingen, die in het verzoek om toestemming (consent) van april waren gedaan, jegens obligatiehouders heeft geschonden. In plaats van dergelijke toezeggingen te schenden, hebben de Surinaamse autoriteiten al wekenlang alle relevante historische gegevens en prognoses verstrekt aan de adviseurs van het Comité. Deze gegevens zijn nodig om het macro-fiscale raamwerk en de beleidsverplichtingen, die ten grondslag liggen aan het door het IMF gesteunde programma, te beoordelen, aldus de regering. Dit was een zware taak, gezien de aanzienlijke hoeveelheid gegevens die was verzameld en verstrekt aan de adviseurs van het Comité.
‘De adviseurs van het Comité werden aangespoord om hun input en mening te geven over de verstrekte informatie tot aan de aankondiging van de Staff level overeenkomst, ook tijdens virtuele bijeenkomsten met het IMF-personeel. Alhoewel leden van het Comité weigerden deel te nemen aan dit proces aangezien zij de mogelijkheid tot het verhandelen van hun obligaties niet wilden beperken, hebben de adviseurs van het Comité, feedback over het macro-economische raamwerk aan de regering en het IMF verstrekt, voordat de Staff Level overeenkomst werd afgerond. Inzake de onderwerpen waarvan de feedback van de adviseurs niet kon worden verwerkt, heeft de regering uitgelegd waarom dit niet kon. Bijvoorbeeld, met betrekking tot de suggestie van de adviseurs van het Comité om toekomstige olie inkomsten op te nemen in het macro-economische raamwerk en de schuldhoudbaarheidsanalyse (DSA), legde de regering uit, dat de IMF-staf had geadviseerd dat het “beste practice” is om onbewezen reserves in dit stadium van de overeenkomst uit te sluiten en dat het IMF staf met de regering was overeengekomen om dergelijke “best practices” te volgen. Verder gaf de IMF-staf in antwoord op vragen van de adviseurs van het Comité, een gedetailleerde uitleg aan de schuldeisers over het macrokader, dat ten grondslag ligt aan de IMF Staff Level overeenkomst.’
Suriname is een van de weinige landen, in een schuldencrisis, die dergelijke inspanningen heeft geleverd om transparant te zijn tegenover particuliere schuldeisers, voordat een Staff Level overeenstemming met het IMF was bereikt.
Het is betreurenswaardig. dat de Comité leden, ongetwijfeld teleurgesteld door de waardedaling van hun investering in Surinaamse obligaties, ervoor hebben gekozen om kritiek te uiten op de nieuwe regering. De regering onderneemt juist de nodige stappen om de gevolgen van het onverantwoordelijke en onhoudbare beleid uit het verleden aan te pakken.
‘De financiële en economische crisis in Suriname veroorzaakt veel pijn en ontberingen voor de bevolking van het land. Om de basis te leggen voor toekomstige welvaart en financiële stabiliteit, is de regering met steun van het IMF een uitdagend maar ambitieus hervormingsprogramma gestart. De bevolking van Suriname zal een deel van de last dragen van de noodzakelijke aanpassingen om een betere toekomst te creëren, maar de internationale schuldeisers van Suriname zullen een substantiële bijdrage moeten leveren.’
De regering hoopt en verwacht dat het Comité van Obligatiehouders haar slecht geïnformeerde handelwijze zal heroverwegen en ervoor zal kiezen om op verantwoorde wijze deel te nemen aan de onderhandelingen over de schuldherstructurering van Suriname – die binnenkort zal beginnen – samen met andere schuldeisers in overeenstemming met internationale “best practice”.