‘Het is niet zo dat de koers 1 op 30 voor de euro zal worden’
De Surinaamse samenleving hoeft niet bezorgd te zijn over de toekomst van de wisselkoers. Dat benadrukte professor Marten Schalkwijk onlangs, aldus de Communicatie Dienst Suriname. Wanneer de overeenkomst die de regering heeft met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in juni officieel beklonken is, bestaat de mogelijkheid dat daarna de wisselkoers wordt losgelaten. Echter, door sommigen wordt de indruk gewekt alsof de koers dan sterk zal stijgen.
Volgens Schalkwijk, coördinator van het Herstelplan dat momenteel door de regering wordt uitgevoerd, wordt er onnodig paniek gezaaid.
‘Het is niet zo, dat de koers 1 op 30 voor de euro zal worden, zoals gezegd wordt op social media bijvoorbeeld. De koers is nu op straat 1 op 20 voor de euro. Veel hoger dan dat zal het niet worden’, verzekerde hij donderdagmorgen 6 mei in het radioprogramma ‘ABC Actueel’.
Het is belangrijk dat er geen onrust is binnen de samenleving. ‘Want als iedereen nu in paniek begint te raken en zijn SRD’s gaat wisselen voor valuta, dan neemt de vraag naar euro’s en Amerikaanse dollars toe, wat op zijn beurt ervoor zal zorgen dat de koers omhoog gaat’, legde Schalkwijk uit.
De regering is in maart begonnen met het treffen van maatregelen die ertoe moeten leiden dat de koers wordt gestabiliseerd. ‘Wat de regering probeert te doen met de bandbreedte, is om de officiële koers langzaamaan aan te passen. En met de maatregelen is het de bedoeling de koers op de parallelmarkt (straatkoers) omlaag te brengen, zodat de twee koersen dichterbij elkaar komen en uiteindelijk één koers worden die veel lager ligt dan de straatkoers die we nu hebben.’ Het komt er dus op neer dat bij het loslaten van de wisselkoers de straatkoers de gangbare koers zal zijn, wat nu in feite al het geval is.
Schalkwijk sprak in het radioprogramma ook over de overeenkomst met het IMF. Voor nu is er een Staff Level Agreement bereikt, wat wil zeggen dat er op technisch niveau groen licht is gegeven. ‘De board, het bestuur, van het IMF en de Surinaamse regering moeten nog tekenen, dan pas is er officieel een overeenkomst.’
De deal met het IMF gaat om een lening van US$ 690 miljoen die met een zachte rente in maximaal tien jaar terugbetaald moet worden. De deal maakt tegelijk de weg vrij voor andere financiële ondersteuningen van de Wereldbank en de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB). Wanneer het geld van al deze instellingen binnenkomt, zal deviezenschaarste verdwijnen en is de verwachting dat de wisselkoers stabiel blijft.
De 690 miljoen dollar van het IMF zal grotendeels terechtkomen bij de Centrale Bank van Suriname als een soort deviezenreserve, terwijl het geld van de Wereldbank en de IDB zal dienen ter ondersteuning van het uitvoeren van projecten en maatregelen die in het Herstelplan zijn opgenomen.
Ter informatie: