Er is vanuit de gemeenschap met ontevredenheid gereageerd op de plotselinge uit het niets komende prijsstijging van de afgelopen dagen. De ontsteltenis is er omdat de afgelopen periode de wisselkoers voor de US-dollar waarmee de importen worden gedaan, niet noemenswaardig is gestegen. De laatste massale verhoging van de prijzen met een behoorlijke sprong was in maart-mei vorig jaar toen de koers aan het exploderen was. Daarna is de prijs van levensgoederen steeds bij beetjes aan het stijgen en nu weer met een grotere sprong. De koers is niet drastisch gestegen en de importen die zijn binnengekomen zijn gedaan op basis van de koersen van enkele maanden terug. De importeur die levert de goederen in de winkels tegen een bepaalde prijs met een winstmarge op zijn inkoopprijs. De winkelier heeft weer een inkoopprijs en mag weer binnen een bepaalde marge (vb. 0 tot 15%) een winst maken. Buiten de marge is een illegale winst en overtreding van het Decreet/de Wet Prijszetting en Winstmarges. De winstmarges kunnen buitensporig zijn zowel bij de groothandel als de kleinhandel. De winstmarges voor zowel de kleinhandel als de groothandel zijn aangegeven in het Decreet/de Wet Prijszetting en Winstmarges. De controle bij vermoedelijke prijsopdrijving moet niet alleen bij de winkelier worden gecontroleerd maar ook de groothandel. We hopen dat EZ ook de groothandel die levert voor de winkelier controleert. Wanneer de groothandel niet wordt gecontroleerd dan wordt er halve werk gedaan en dan is EZ in principe niet bereid om het probleem bij de wortel beginnen aan te pakken. Want wanneer de goederen voor een hogere prijs worden aangeleverd bij de winkelier, tegen winsten die buiten de wet zijn gesteld, dan kan van de winkelier niet worden verlangd dat hij een dief van zijn eigen portemonnee wordt. De oproep van de samenleving om de winkels te controleren is ook verkeerd, omdat men niet op de hoogte is hoe en via welke schakels een blik sardien op de schappen van de winkelier beland. Er worden op importgoederen niet alleen winsten gemaakt door de winkelier maar in eerste instantie bij de importeur/distribiteur/groothandel. De prijsopdrijver hoeft niet de winkelier te zijn, het kan ook de importeur zijn. Ze kunnen ook beiden prijsopdrijver zijn en dan is de klant wel overgeheveld aan de handel. Wat echt het geval is weten wij niet, omdat de minister van EZ zich in stilte heeft gehuld rondom deze zaak. En wanneer de regering zich in stilte hult, dan betekent dat dat er geen politieke wil is om de zaak op te lossen. En er is geen politieke wil wanneer maatregelen (minder legale of illegale inkomsten) gericht zijn in een bepaalde richting. De rest laten we aan de lezer, verwijzende naar de problematiek van de scalians. Het zit allemaal heel simpel in elkaar, maar het is aan degenen die SRD 2.000 verdienen per maand wat ze met het gegeven van de hoge prijzen in de winkels zullen doen. De vereniging van winkeliers houdt rekening met de posities van andere belangrijke spelers in de keten en wil kennelijk geen ruzie met noch de regering, noch de leveranciers van goederen. De procedure van de vermoedelijke prijsopdrijving bij de winkel is dat de inkoopnota van de winkelier wordt opgevraagd en ter plekke de (maximale) inkoopprijs wordt berekend op basis van d wettelijke (maximum)winstmarge. In het decreet zijn er voor verschillende type goederen verschillende niveaus van winstmarges aangegeven voor zowel de groothandel als de kleinhandel. Als prijs bovenmatig is (boven de berekening) dan wordt de prijs op staande voet teruggedraaid. Is de prijsopdrijving in de winkel een patroon, dan kan een boete worden opgelegd.
Door de handel wordt al geruime tijd beweerd en verdedigd dat de prijs van een goed in een winkel niet alleen afhankelijk is van de inkoopprijs van het goed bij de groothandel ten tijde van de inkoop, maar ook van de inkoopprijs van het goed ten tijde van de verkoop in de winkel van eerdere aankopen. De handel geeft aan dat als men deze praktijk niet hanteert, de winkelier (of de groothandel) het geld niet meer zal hebben om weer de duurdere aankopen te kunnen doen. Dit betekent dus dat de verhoging van de importprijzen van goederen leiden tot 2 winsten: een extra winst op de goedkoop geïmporteerde goederen en de normale winst op de duurder ingekochte goederen. De klant draait dus in deze op voor duurdere aankopen. Economen en de consumentenbond moeten op wetenschappelijke gronden eens aangeven of deze praktijk wel strookt met de businessethiek die ook geldt voor zowel de importeur/groothandel als de winkelier. Een andere zaak waarover ook transparantie moet zijn, zijn de goederen die met minimale tot geen buitenlandse input lokaal worden geproduceerd. Is het toegestaan dat die in de zuiging van het duurder worden van de importgoederen, ook duurder worden?
De samenleving gaat ook gebukt onder de verhoogde huren van huizen, en deze huurprijzen vallen ook onder het decreet/de wet. De vraag is waarom de regeringen van Suriname nooit voor de huur van huizen regels hebben vastgesteld. Hoge huurprijzen die betaald worden aan mensen die al lang en breed in bijvoorbeeld Nederland wonen, dragen bij aan de armoede van huishouders in Suriname. Deze huren worden vastgesteld in eurobedragen omdat de verhuurders meestal in Nederland wonen en daar het geld uit Suriname uitgeven. Met betrekking tot de basisgoederen moet de regering de ruimte krijgen om basisgoederen zelf te importeren of dollars volgens de CBvS-koers ter beschikking stellen aan enkele of een importeur om basisgoederen te importeren, de administratie van de levering van die goederen apart bij te houden en prijzen vast te stellen voor deze goederen bij de winkel. Daardoor worden de basisgoederen ten minste bereikbaar voor de bevolking. Indien de regering nalaat om maatregelen te treffen zal dat leiden tot maatschappelijke onrust.