Minister Marie Levens heeft op woensdag 7 april met de schoolleiders en leerkrachten van Brokopondo, Sipaliwini en Marowijne een werkbespreking gehad. Het doel was om de vernieuwingen in het onderwijs te bespreken. Ook voor het binnenland geldt dat blijven zitten en drop-outs tot het verleden zullen gaan behoren. Kinderen kunnen doorstromen op basis van hun eigen vermogen. Niet iedereen zal eindigen als vwo-student en naar de universiteit gaan, sommige leerlingen zullen bewust kiezen voor een praktische opleiding.
Ook voor het binnenland geldt dat er niet meer klakkeloos uit het hoofd geleerd mag worden. Leren moet zinvol zijn. En ook in het binnenland zal gewerkt worden met kleinere klassen, omdat er in bepaalde gebieden klassen zijn van 42 leerlingen. Per 1 oktober geldt maximaal 24 leerlingen per klas. Hoe dat precies zal gebeuren, werd een levendige discussie, die eindigde in een overeenstemming dat bij hele grote scholen, zaterdag ook school zal zijn en kinderen zoals nu maar 3 dagen naar school kunnen per week, omdat er geen nieuwe scholen kunnen worden bijgebouwd op dit moment.
Om de kwaliteit te bewaken, zullen er meerdere testen per jaar afgenomen worden door het Examenbureau en zal er niet meer met oude rapporten gewerkt worden, maar met voortgangsrapportages. Zo een voortgangsdocument geeft de sterktes en zwaktes van het kind aan en vertelt veel meer dan een cijfer. Het stelt de leerkracht in staat vast te leggen waar het kind extra hulp en begeleiding nodig heeft. Het voortgangsdocument kent alleen maar vooruitgang. Het kind moet steeds verder vooruit. Nooit meer achteruit, terug naar de vorige klas, of stilstaan in dezelfde klas.