De Vlek (Deel 3)

Nostalgisch wordt teruggedacht aan de charme van Paramaribo, die vooral, ligt (lag?) in de verscheidenheid van bomen die de houten stad sierden. De eens overweldigende natuur in de stad gaat verloren door gebrek aan kennis van de natuur, onderhoud en vandalisme en maakt plaats voor zogenaamde vooruitgang. Er wordt haast niet stilgestaan bij botanische, culinaire, medicinale, geografische en cultuurhistorische aspecten van de begroeiing van Paramaribo.

Ondrobon

Paramaribo rond 1900: Kruising Steenbakkersgracht en Zwartenhovenbrugstraat met de Bokkobrug op de voorgrond. Aan de rechterkant de in bakstenen opgetrokken Ston Oso.

Als er over de Dr. Sophie Redmondstraat wordt gesproken, schiet ‘Ondrobon’, het weggedeelte tussen de Zwartenhovenbrug- en de Fred Derby- voorheen Rust en Vrede straat), meteen in gedachten. In de volksmond wordt gesproken van Ondrobon vanwege de rijen nuttige tamarindebomen, die de omgeving sierden.

Gezelwerktuig

De schaduwrijke tamarindeboom staat bekend om haar aromatisch en smakelijk vruchtvlees. Het is uitstekend geschikt als meubelhout. Tijdens de slavernij werden de takken als gezelwerktuig gebruikt om de slavenbevolking op de knie te krijgen.

Pansboko

Suriname herinnert zich de pansboko. De handen van het slachtoffer werden samengebonden. Er werd een stok tussen de samengebonden handen en de opgetrokken knieën gestoken, die in de grond werd bevestigd. “De slavendrijvers geselden de onderdrukten met een roede van tamarinde tot het lichaam van alle kanten rauw geslagen was. Het bloed van zovelen heeft Suriname bevlekt.”

HD

error: Kopiëren mag niet!