De afgelopen dagen heeft minister Marie Levens van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur werkbezoeken afgelegd en heeft van gedachten gewisseld met schoolleiders over de aankomende vernieuwingen binnen het onderwijs. Zij bezocht vrijdag 26 maart OS 1 Meerzorg en sprak met schoolleiders van de cluster Commewijne en dinsdag 30 maart bracht zij een bezoek aan OS Garnizoenspad en sprak daar met de schoolleiders van de cluster Kwatta en omgeving (Kwaschom). Dit meldt de Communicatie Dienst Suriname donderdag 1 april.
Samen met haar team vroeg zij de aanwezige schoolleiders hoe zij denken over vraagstukken als:
- Niet meer uit het hoofd leren, maar zinvol leren, waarbij het kind leert om de verkregen kennis toe te passen in het dagelijks leven en beter onthoudt.
- Het cijfer. Het cijfer vertelt te weinig. Het cijfer zegt nog niet welk onderdeel van het vak het kind wel of niet goed begrijpt. Daarom wordt voorgesteld te werken met een voortgangsrapport. In het voortgangsrapport kan worden aangegeven welke onderdelen van het vak voldoende begrepen worden en welke onderdelen meer aandacht nodig hebben. De leerkrachten kennen het observatieschrift al. Het voortgangsrapport is iets uitgebreider dan het observatieschrift dat ze voor elke leerling al hebben. Geen drastische wijziging dus. De onderdelen waarin het kind zwak is, worden genoteerd zodat elke leerkracht weet hoe het kind te helpen die gap weg te werken.
- De traditionele 6e klasse toets zoals we die kennen is er niet meer. Die toets selecteerde kinderen op een klein momentje in hun leven. Nu kiezen wordt gekozen voor meerdere testen per jaar. Testen die vertellen waar het kind meer hulp bij nodig heeft. Als vaker in elk leerjaar getest wordt, dan kan op tijd hulp worden geboden zodat het kind verder kan. Die testen, repetities nieuwe stijl, worden door het Examenbureau afgenomen.
- Het Examenbureau is nu bezig met het ontwerpen van de standaard testverslagen, zogenaamde rubrics. Het Examenbureau zal meehelpen om de leerkrachten van leerjaar 8 (6e klas) al te trainen.
- Geen zitten blijven. Niet stilstaan. Dat is geen optie meer. Gewerkt wordt met voortgangsrapporten. Dat wil zeggen elk kind moet vooruit gaan en niet achteruit. Niet terug naar een vorige klas of stil blijven staan in dezelfde klas. Elk kind moet voortgaan, doorgaan binnen zijn eigen niveau en eigen tempo, eigen capaciteiten en eigen talenten. De ontwikkeling/vordering van het kind wordt vastgelegd in een voortgangsdocument. Sommige kinderen zullen daardoor de lagere school iets sneller afmaken en anderen iets langzamer, maar ze gaan voort.
- Geen drop-outs meer. Houdt geen kinderen achter, laat ze doorgaan. Kinderen laten blijven zitten jaar in jaar uit brengt kinderen van 14 en 15 jaar samen in een klas met kinderen van 9 jaar. Dat is niet gezond. Het is pedagogisch en psychologisch niet verantwoord. Op de leeftijd van 12 jaar moet elk kind al van de huidige lagere school weg zijn. Laten nadrukkelijk gezocht worden naar hun hun talenten, laten hun talenten ontdekt worden. Laten deze talentvolle kinderen groeien.
- Het oude traditionele 6e klas examen bepaalt waar het kind naar toe moet. Met cijfers van een moment, cijfers die niet voldoende vertellen wat het kind wel of niet kan, met die cijfers dirigeren worden de kinderen terug gedirigeerd naar de 6e klas, naar LBO of Mulo. Waarom moeten wij bepalen waar het kind naar toe moet, terwijl het kind op dat moment niet eens beseft wat er om hem heen gebeurt. Maar dat 6e klas uitslag moment is wel bepalend voor de rest van het leven van een kind. Daarom is het voorstel het kind de kans te geven in 2 brugjaren na de 6e klas (leerjaar 8) zich te oriënteren. Laat het kind groeien in die 2 jaren en kennis maken met verschillende mogelijkheden. Mogelijkheden zoals Mulo A (profiel handelswetenschappen), Mulo B (wis en Natuurkunde) Mulo C (ICT en talen want de 3 jarige HAVO kent dat en IOL, PTC et ceterahebben die studierichtingen) Mulo D (profiel kunst, muziek en cultuur want er zijn zelfs studierichtingen op onder andere AHKCO in die richtingen helpen nu profiel Mulo D vorm te geven). Maar ook heel bewust voor bouwkunde, elektro, en vele andere technische beroepen. Twee jaar na de 6e klas kiezen de kinderen bewuster. Ze zijn dan al 13 of 14. Beroepenoriëntatie bestaat al op het LBO. Gun het de kinderen die geslaagd zijn voor het Mulo ook. Laat alle kinderen genieten van die 2 brugjaren en een degelijke beroepenoriëntatie.
- Geen grote klassen van 48 leerlingen meer. Dat verdwijnt definitief. Maximaal 24 leerlingen per leerkracht per klas zal worden toegestaan. Bij hele grote scholen zal het 3 dagen school blijven. En tijdens de veldbezoeken werd medegedeeld dat de kwaliteit verbeterd nu de leerkrachten met minder kinderen in de klas mogen werken, ook al zijn het maar 3 dagen per week
- Moedertalen in het begin toegestaan op school. Nederlands zal worden aangeboden als 2e taal en als vreemde taal. Om alle kinderen een eerlijke kans op groei en succes te geven wordt over de hele linie rekening gehouden met de enorm grote sociaaleconomische en culturele verschillen in het land.
De vernieuwing is niet drastisch. De schoolleiders gaven aan veel te herkennen. De vernieuwing sluit naadloos aan bij wat nu al gebeurt op hun scholen. De schoolleiders spraken hun waardering uit voor het feit, dat de minister en haar team hun inspraak blijven geven en vooral blijven luisteren naar hun ervaring. Zij zegden de minister alle steun toe. De bewindsvrouw een haar team zullen de schoolleiders en leerkrachten van stad, district en binnenland blijven betrekken. Er zijn grote verschillen maar deze vernieuwing geeft elk kind een eerlijke kans.
De eerstvolgende werkvergadering van minister Levens en haar team is met schoolleiders en leerkrachten in het binnenland. Deze zal direct na de Paasvakantie plaatsvinden.