We zien dat door de politieke partij die na 10 jaar regeren een financiële ravage heeft aangericht, nu een aanval wordt geopend op ministers die niet eens een jaar aanzitten in de nieuwe regering. Het lijkt wel op een soort betalen met gelijke munt, omdat hun ministers in problemen zijn gekomen. Erger nog, er is een minister vanuit het NDP-kamp al enkele maanden voortvluchtig. Hij wordt vervolgd, nadat in staat van beschuldiging werd gesteld. Het is een minister die veel macht had en eigenlijk veel meer beslisbevoegdheid had dan de hele vp. Er is in de 10 jaren een behoorlijke financiële ravage aangericht door 2 regeringen onder Bouterse. Nu is het gemakkelijk maar eigenlijk ook laag om alles op de voortvluchtige minister Hoefdraad af te schuiven. De minister was te lang bezig om nu alles op hem te schuiven. Hij werd herhaaldelijk beschuldigd, maar hij werd verdedigd. Daarom kan het niet anders dat ook de president voor 10 jaren en samen met hem ook de 2 vp’s (Ameerali en Adhin) verantwoordelijk zijn voor de besluiten die zijn genomen met verstrekkende financiële gevolgen voor Suriname. Dan hebben we het zeker over de verschillende leningen, de diefstallen, het opmaken van de kasreserve en het verpanden van de bezittingen en inkomsten van Suriname, zelfs de royalty’s uit de mijnbouwinkomsten. Door de president zelf is ettelijk keren uitgelegd hoe hij elke maand samen met enkele ministers aan de tekentafel schoof met middelen en met ‘skoifi, skoifi’ de betalingen voor de regering deed. neem de strekking van alle diefstallen.
De vraag van de burgerij is nog steeds ‘pe a moni de’ en de oproep wordt aan de huidige regering gedaan om de gestolen middelen terug te halen. Het is veel landen gelukt om gestolen middelen terug te halen en daarmee werden dan de schulden terugbetaald en de reserves weer versterkt. Maar het is niet gemakkelijk, daarvoor is een specifieke financiële recherchedeskundigheid nodig en dat kan ingehuurd worden, maar wij hebben die deskundigheid hier niet. Het blijft moeilijk om de gelden terug te halen en het ziet er naar uit dat dat de gelden niet terugkomen. Wel is het mogelijk dat de schuldigen voor het verdampen van de middelen van de staat enkele jaren de bak in vliegen, maar ze blijven buiten schot als ze voortvluchtig blijven. Naast strafrechtelijke straffen kunnen via de civiele rechter ook getracht worden om de schuldigen kaal te plukken. Wij weten in elk geval dat door de complexiteit van de zaak nog geen cent van de verdampte middelen terug is, maar dat is juist wat het volk wil.
Recent is uit de strafzaak waarbij de governor en partners en functionarissen van de centrale bank worden vervolgd, naar buiten gekomen dat de minister van Financiën staatspanden zou hebben verkocht om salarissen van de ambtenaren te betalen. Dat is wat bedoeld werd met de ‘junky staat’. Een junky verkoopt namelijk alles wat hij om zich heen ziet om aan drugs te komen. De vorige regering heeft door wanbestuur en verspillingen Suriname zover gebracht dat de regering net een junky bijvoorbeeld staatspanden moest verkopen om ambtenaren hun salaris te betalen. De regering had zichzelf in die positie gebracht. Opmerkelijk is dat verschillende bankmedewerkers belastende verklaringen hebben afgelegd tegen de governor en een hoge functionaris. In de zaak blijkt dat instructies mondeling zijn gegeven door de governor aan een hoge functionaris om de verkoop van staatspanden voor te bereiden en dat kan op waarheid berusten. Maar dat wordt nu door de governor ontkend. Hier moet wel opgemerkt worden dat de verkoop van staatspanden volgens een bepaalde procedure gebeuren.
Er wordt een raadsvoorstel opgemaakt en dat voorstel voor de verkoop wordt door de raad van ministers (met als voorzitter de vp) goedgekeurd. Deze verkopen worden eerst afgestemd met de president en pas na groen licht van hem gaat de raad zijn goedkeuring aan de verkoop hechten. Er komt als bewijs van de goedkeuring een missive uit die ondertekend is door de vp. Conclusie: niet de directeuren van de bank die de verkoop hebben voorbereid zijn verantwoordelijk, maar de president, de vp en de ministers die allen hun zegen hebben gegeven aan de verkoop van de gebouwen. Overigens moet nog blijken dat met de verkoop van middelen en objecten die har toebehoren, de regering zich een bevoegdheid had aangemeten die haar in het staatsbestel niet toekomt. De vraag rijst ook of financieel wanbeheer – en het volk is daar altijd het slachtoffer van en burgers gaan zelfs dood daaraan – waarbij sprake is van opzet, voorwaardelijke opzet of grove schuld, op zich strafbaar is.
In de media blijkt dat nu de vraag is wie een brief heeft opgesteld waarin de verkoop van panden wordt aangekondigd. We dachten dat wanneer de verkopen illegaal zouden zijn, niet de opsteller van de brief strafbaar zou zijn maar de ondertekenaar ervan. Nu blijkt dat d regering de panden zou verkopen aan de centrale bank. In dit geval zouden de panden dus eigendom blijven van de Staat, althans zou het verschuiven van de ene staatsactor naar een andere. Nu blijkt ook dat misschien de verkoop van de panden bedoeld was voor dekking van “verrekening van de langlopende rekening” maar dat het geld voor o.a. salarissen is gebruikt. (schuldverrekening). Dit soort verschuivingen, is precies waar de president het over had toen hij zei dat hij bijna elke week met de minister van Financiën, ‘skoifi skoifi’ moest doen. En het is dus duidelijk dat, indien dat schuiven strafbaar is, ook de president als hoogste instantie en hoofdtekenaar aan de tekentafel aansprakelijk is.