De regering van Suriname worstelt om de economie weer te stabiliseren en vooral om de Surinaamse bevolking meer weerbaar te maken. In Suriname hebben regeringen de burgers en de ondernemers van het land niet kunnen motiveren om te investeren en te ondernemen in de importvervanging. Er wordt nog van alles en nog wat geïmporteerd. Onze voorouders die er niet meer zijn zouden wel vreemd opkijken als ze vernamen wat we allemaal niet van elkaar kopen, maar laten halen uit allerlei economieën die ons politiek en economisch niet vriendelijk gezind zijn. Dan hebben we het over fabricaten en halffabricaten en consumptiegoederen. Om met de laatste te beginnen: we importeren vlees en vleesproducten, melk, kaas, boter, allerlei groenten in blik en vers, zelfs brood en gebak, allerlei sappen geperst uit vruchten die ook hier groeien en zelfs in stukjes gesneden manja…in een land waar ‘we de hond met manja slaan’ (as a matter of speech: we zijn tegen de mishandeling van dieren en ook honden). En dan hebben we burgers die voltijds of ‘on the side’ bijvoorbeeld dieren kweken voor de lokale consumptie zoals kippen, kleine herkauwers en runderen. Voor de zogenaamde slachtkippen en ook de huiskippen die in de ren worden gekweekt (en niet buiten vrij lopen omdat ze schade bij de buurman kunnen aanrichten) wordt voer lokaal wel aangemaakt maar met producten uit de landbouw die door buitenlandse boeren worden geproduceerd zoals mais. Lokale pluimveeboeren hebben geklaagd over de prijs van veevoer, maar het is een oud probleem dat alleen maar erger wordt. Suriname moet met de vruchtbare gronden die wij hebben en omdat wij onze eigen vis en garnalen verwerken, voor de volle 100% zijn eigen veevoer kunnen maken. Surinaamse regeringen willen de economie versterken en stabiliseren, maar men ondersteunt het import-vervangend ondernemerschap niet. En zou de bevolking moeite hebben als belastingcenten of donorgeld zou worden gebruikt om zulke staatsbedrijven op te zetten die geleid worden door aan onze universiteiten afgestudeerd kader en die ook lokale werkgelegenheid zouden stimuleren? Neen, we dachten het niet, maar de regeringen durven dat niet aan. Ministers verklaren dat het niet de taak van de regering is om staatsbedrijven te maken, maar dat het burgers zijn die bereid moeten zijn om in de productiesector te investeren. Maar wat als het lokale ondernemerschap, dat soms niet eens bereid is om de stoep die netjes door lanti is betegeld te vegen, daartoe niet bereid is? Is het dan niet de rol van de staat om de basis van de economie te versterken met productie- of productie-ondersteunende bedrijven? En om daarna de aandelen voor een deel op de markt te gooien zodat lokale investeerders de aandelen kunnen kopen? Zouden onze voorouders niet vreemd opkijken als ze zouden merken dat we vlees, vis, garnalen, eieren, melk, kaas, groenten, sinaasappelen en ander fruit, koffie, cacao en ook suiker uit het buitenland importeren? Er is door de westerse mogendheden een zogenaamde vrije-markt-economie aan de wereld opgelegd in ruil voor ontwikkelingshulp waarvoor landen als Suriname niet in aanmerking komen omdat ze geclassificeerd worden als middeninkomensland. Landbouwsubsidie is niet toegestaan, maar toch zouden westerse boeren worden gesubsidieerd. De ontwikkelingslanden die geen affiniteit hebben met de agrarische sector, zoals Suriname, die misbruiken deze zogenaamde absolute regel om de boeren de ondersteuning niet te geven die ze nodig hebben. Ondertussen worden wel vrij en blij allerlei door buitenlandse boeren geproduceerde producten hier op de markt gebracht en daartegen moeten onze boeren concurreren.
We halen deze zaken aan omdat we zien dat de Surinaamse regeringen blijven worstelen om de koers van de dollar en de euro onder controle te houden. En deze koers is direct gekoppeld aan de eerste levensbehoeften en dat zorgt voor de armoede in het land. We zien dat de regering niet in staat is, nog steeds niet om het financieel systeem zodanig te regelen dat er genoeg dollars zijn voor de import tegen de koers vastgesteld door de centrale bank. We zien dat steeds wanneer de centrale bank een koers vaststelt, de paralelmarktkoers, die illegaal is maar nog steeds wordt gedoogd, verder opschuift naar boven. En dat zal zo gebeuren totdat de regering de paralelmarkt uitschakelt. Dat uitschakelen kan gebeuren op 2 manieren: het kan overbodig worden gemaakt omdat de overheidsbanken genoeg valuta hebben voor de import. Maar het kan ook extremer met veel verzet dat de illegaliteit niet wordt gedoogd, maar hard wordt aangepakt. Dus dat het niet wordt toegestaan dat bezitters van dollars daarmee gaan speculeren via de cambio’s (dat is de paralelmarkt). Nu heeft de regering een minimum en een maximumkoers voor de dollar en de euro ingesteld. Maar wat denkt u dat er dan gaat gebeuren? De centrale bank en de handelsbanken zullen zaken willen doen met de minimumkoers bijvoorbeeld wanneer ondernemers en exporteurs hun dollars verplicht moeten inwisselen in ruil voor de SRD. Maar ze gaan de maximumkoers willen gebruiken voor degenen (onder andere dezelfde ondernemers en importeurs) die dollars bij hun zullen willen betrekken. En het deel dat de dollars niet bij de banken zal vinden, zal terecht komen op de illegale paralelmarkt …en dat dus ongestraft. En welke koers denkt u dat de paralelmarkt aan de ondernemer en de importeur zal aanbieden: juist ja, een paar punten boven de maximumkoers…altijd. De VES zei tegen de vorige regering dat de koers ‘niet naar beneden te zingen valt’. En dat zegt de VES nu weer tegen de nieuwe regering. De huidige regering hoopt op sympathie van de bezitters van de dollars in Suriname die de paralelmarkt draaien. En die sympathie is er wel volgens deze dollar-bezitters: ze maken het niet te bont, ze zitten maar een paar punten boven de maximumkoers. De regering verwacht waarschijnlijk dat de cambio’s op de maximumkoers gaan zitten, maar dat lijkt ons naïef. Of is het de bedoeling dat een paar punten boven de maximumkoers wordt gedoogd? Indien niet, dan is de cirkel weer rond en bevindt de regering zich min of meer op hetzelfde punt waar de vorige regering zich bevond in april/maart 2020 met een valutawet die goed was, maar toch niet voldeed. We kijken uit hoe de nieuwe maatregelen uitpakken en hopen uiteraard op stabilisatie omdat de bevolking daarmee gediend is.