Vastenbrief 2021: De as van Aswoensdag

Aswoensdag is het begin van de veertigdagentijd; een tijd van berouw, boete, bekering en verzoening. In deze brief gaan we op zoek naar de Bijbelse bronnen van de as van Aswoensdag en verduidelijken waarom wij als katholieken bepaalde dingen doen die andere christenen niet kennen of bekritiseren en zelfs ontkennen. In ons beleidsplan getiteld ‘In liefde samen’ van 2020-2024, hebben we besloten om de Bijbelse wortels van ons geloof te benadrukken en om een maatschappelijk relevante kerk te zijn. Kennis van de Bijbelse oorsprong van de as van Aswoensdag duidt meteen ook de maatschappelijke relevantie van dit ritueel voor onze dagen. As is een wonderlijk symbool, het duidt het einde aan van alles dat vergaat tot stof maar tegelijk is de as een voedbare bodem voor een nieuw begin.

Is het tegenstrijdig met wat Jezus zegt?

Na Kerstfeest schijnt Aswoensdag een speciale aantrekkingskracht te hebben op katholieken die maar zelden of nooit naar de kerk gaan. Het zo begeerde askruisje lijkt wel tegenstrijdig met wat Jezus zegt in Mt. 6,16: ‘Wanneer je vast, zet dan geen somber gezicht zoals de schijnheiligen, want zij vertrekken hun gezicht om met hun vasten op te vallen bij de mensen. Ik verzeker jullie, ze hebben hun loon al. Maar als jij vast, zalf dan je hoofd en was je gezicht, opdat het bij de mensen niet opvalt dat je vast, maar wel bij je Vader, die in het verborgene is; en je Vader, die in het verborgene ziet, zal je belonen’. We zullen aantonen dat de as op ons voorhoofd  niet tegenstrijdig is aan het evangelie maar geheel in lijn met joods-christelijke traditie en wat Jezus ten diepste van ons verlangt. Je bent stof en tot stof keer je terug (Gen. 3,19)

As staat symbool voor sterfelijkheid. Nadat de eerste mens gezondigd heeft, maakt God hem duidelijk wat de consequentie daarvan is, namelijk dat hij van stof is en tot stof zal wederkeren. Dit zijn de woorden die de priester uitspreekt wanneer hij as op het voorhoofd van de gelovigen plaatst. Stof en as worden hier als symbool gebruikt om de mens te herinneren dat door de zonde de dood in de wereld is gekomen. De mens wordt ieder jaar eraan herinnert dat hij een sterfelijk wezen is. Dat wij sterfelijk zijn willen we niet graag horen en drukken het voortdurend weg uit ons bewustzijn. Hoe vaak wij ook niet naar de begrafenis gaan, toch blijft het moeilijk te accepteren dat ook wij vergankelijke wezens zijn. Ala libisuma na soso wakaman, is een refrein van een overbekend dede-oso lied dat deze werkelijkheid inhamert. Dat is niet om ons angst in te boezemen voor de dood maar om ons alert te maken dat ons leven een zekere urgentie heeft. Dat wij zaken niet voortdurend kunnen blijven vooruitschuiven en dat een mentaliteit van wan fu tidey, wan fu tamara, plaats moet maken voor een bewust leven dat van aanpakken weet en iedere dag naar waarde weet te schatten. We zijn tijdelijke bewoners van deze aarde die rekenschap aan onze Schepper zullen moeten afleggen van hoe wij met de aarde, ons gemeenschappelijk huis, zijn omgegaan.

As symbool van spijt, berouw en bekering

Een tweede voorbeeld over het gebruik van as wil ik halen uit het boek Job 42,6 en dit raakt meer de kern van de veertigdagentijd. Nadat God Job, die worstelt met het mysterie van het kwaad, flink onder handen heeft genomen, zijn de laatste woorden van Job: ‘Alles herroep ik. Over alles heb ik spijt, zittend in stof en as’. Spijt en berouw zijn eigenschappen die God in de mens heeft geplaatst als een zelfreinigend mechanisme. Spijt en berouw hebben een genezende werking voor een mens die zich nederig opstelt vooral waar het gaat om de absurditeit van het kwaad. Helaas is de mens altijd geneigd weg te lopen van zijn verantwoordelijkheid wanneer zaken op tragische wijze verkeerd zijn gelopen. Zo wringen Nederlandse politici zich in allerlei kwalijke bochten om geen spijt te betuigen en excuses aan te bieden over het gruwelijk slavernijverleden en wachten wij hier vooralsnog tevergeefs op een spijtbetuiging en excuses in de moorden op 8 december 1982. Zelfs de kerk kan haar handen niet in onschuld wassen omdat zij pas na lange en pijnlijke rechtsprocessen aangespannen door slachtoffers seksueel misbruik het stilzwijgen heeft doorbroken. Pas na miljoenen aan schadeloosstelling betaald te hebben is de kerk tot berouw gekomen en heeft zij schuldigen van seksueel misbruik tot verantwoording roepen en garanties geschapen zodat dit kwaad niet ongestraft herhaald kan worden.

We zien deze gedachte van berouw en boete ook in Daniel 9, 3. Daar zegt Daniel: ‘En ik, Daniel, richtte mij tot de Heer God om door bidden en smeken en door vasten in zak en as van Hem inzicht te krijgen’. Hoewel Daniel een rechtvaardige is, doet hij boete voor het volk om bij God te kunnen bemiddelen voor zijn volk. Hij doet dit door intens gebed, door vasten en door zich te hullen in zak en as. As wordt hier door extensie symbool van intercessie oftewel bemiddeling. Zak is een ruwe stof die erg ongemakkelijk zit en jeuk veroorzaakt evenals de as die over het hoofd gestrooid werd. Deze uiterlijke zaken symboliseren een innerlijke dispositie van de mens om tot berouw te komen en boete te doen. As als symbool van berouw en boete wil ons helpen om tot het besef te komen dat het kwaad dat wij anderen of de hele samenleving aandoen niet met enkele woorden goed te praten is. Daarom is het een kunst om na heftige conflicten die eindigen in een impasse of na grove schendingen van mensenrechten middels waarheid en verzoeningscommissies nieuwe wegen te vinden om het kwaad te redresseren en nieuwe wegen te vinden om met elkaar verder te gaan. Boete doen is niet op de eerste plaats straf ondergaan maar meer door erkenning van schuld en genoegdoening relaties te herstellen om zo uiteindelijk tot verzoening te komen. In dit kader moeten we zeker het sacrament van de verzoening oftewel de biecht weer de plaats geven in ons katholiek leven die het eens had en de penitentie volbrengen die we krijgen opgelegd.

In boek 1 Makkabeeën hoofdstuk 3,47 (dit boek komt in de katholieke Bijbel voor en niet in de protestantse) wordt duidelijk dat de as op het hoofd werd geplaatst. Er staat: ‘Zij (het volk) vastten die dag, hulden zich in zakken, strooiden as op hun hoofd en scheurden hun kleren’. Dit verklaart waarom katholieken als volk van God samen komen op één dag en as op het voorhoofd plaatsen als een teken van spijt, berouw, boete, bekering en verzoening.

Een ander duidelijk voorbeeld van as als symbool van intercessie en waarom katholieken aan het begin van de veertigdagentijd as als symbool plaatsen op hun voorhoofd vinden wij in het boek Ester. Hier symboliseert as de moed om op te komen voor anderen. Ester is een Joodse vrouw die koningin van Perzië werd, tegen de dreigende achtergrond van vervolgingen en uitroeiing, waaraan de Judeeërs in de diaspora blootstonden. De koning, ingefluisterd door adviseurs, staat op het punt het joodse volk uit te roeien. We lezen in Ester 4,10: ‘Ook de koningin Ester nam in doodsnood haar toevlucht tot de Heer. Zij legde haar staatsiekleren af en trok rouw- en treurgewaden aan. In plaats van haar fijne reukwerken strooide zij as en drek op haar hoofd. Zij kastijdde haar lichaam streng, en overal waar zij vroeger een weelde aan sieraden droeg liet zij nu haar verwarde haren hangen. En zij bad als volgt tot de Heer’.

Zo intens bad de beeldschone koningin Ester, de first lady van toen, drie dagen lang voor haar volk en God verhoorde haar gebed. Dit voorbeeld van Ester nodigt ons uit om alle aardse luxe van modieuze kleding, kostbare sieraden en parfum even opzij te zetten waar het gaat om levensbedreigende zaken en boete te doen samen met intens gebed. In onze dagen doet zo een levensbedreigende situatie zich voor bij de inheemse en in stamverband levende volken van de Amazone. Weinigen in machtsposities hebben de moed om voor hen op te komen. De veertigdagentijd is niet slechts een periode van boete en bekering voor eenvoudige mensen maar zeker ook voor politici en mensen in machtsposities. As mag ook op het voorhoofd van houtexploitanten, gouddelvers, en allen die omwille van exorbitante winsten de longen van de aarde vergiftigen en vernielen. Wanneer dringt het begrip duurzame ontwikkeling tot ons allen door?

Ten tijde van Jezus was het algemeen bekend dat as symbool stond voor sterfelijkheid, zondigheid, boete, berouw, bekering, bemiddeling, intens gebed en nederigheid. Voor degenen die willen beweren dat dit alleen voorbeelden zijn uit het oude testament en daarom van minder belang zijn, verwijzen wij naar Mattheus 11,21 waar duidelijk wordt dat dit gebruik van zak en as ook door Jezus gekend is. Hij zegt: ‘Wee u, Chorazin! Wee u, Betsaida! Als in Tyrus en Sidon de machtige daden verricht waren die bij u verricht zijn, zouden ze zich allang in zak en as bekeerd hebben’. Jezus erkent hier dus as als een uiterlijk teken van innerlijk berouw.

Wanneer de kerk ons de as oplegt met Aswoensdag staat zij volledig in lijn met een eeuwenlange Bijbelse traditie. In de veertigdagentijd proberen we onder meer door de wereldse zaken te relativeren terug te keren tot bij God door een sober leven.

Kom terug bij Mij

Nu wij de symbolische betekenis beter begrijpen van de as kunnen we nader kijken naar de lezingen van Aswoensdag die ieder jaar dezelfde lezingen zijn. De eerste lezing is altijd uit Joel 2,12-18. De reden waarom de kerk deze lezing kiest is omdat hier er een officiële gemeenschappelijke vastendag wordt afgekondigd. Iedereen van hoog tot laag en zelfs de zuigelingen worden opgeroepen om in solidariteit met elkaar te vasten en te bidden voor eigen zonden en die van anderen. Het uiteindelijk doel van het vasten en boete doen is om tot God terug te keren. ‘Keer u naar Mij met heel uw hart, vastend, wenend en rouwend. Scheurt uw hart en niet uw kleren, keer u om tot de Heer uw God’. (Joel 2, 12-13). De veertigdagentijd is een tijd van terugkeer tot de Heer en hem liefhebben met heel het hart, ziel en kracht. Jezus zal hieraan toevoegen en de naaste liefhebben als jezelf. Verandering van het hart komt niet vanzelf maar door vasten, bidden en aalmoezen geven.

Vasten om te verzoenen

We proberen op allerlei manieren om onder het vasten uit te komen. Vasten moeten we niet verwarren met onthouding. We kunnen ons onthouden van vlees bijvoorbeeld op woensdag en vrijdag. Maar onthouding is geen vasten. Vasten is geen voedsel en vaak genoeg ook geen drank tot je te nemen voor een bepaalde periode. De meest bekende periode van vasten is van zonsopgang tot zonondergang. Over het algemeen verstaan katholieken onder vasten in de veertigdagentijd het nuttigen van één sobere maaltijd per dag. Vasten is niet jezelf uithongeren maar jezelf disciplineren en je wil te oefenen. Door te vasten kunnen wij op een bijzondere manier ons lichaam en onze ziel met elkaar verbinden. Uiteindelijk gaat het erom dat we hongeren en dorsten naar God en het koninkrijk van God.

Het gezamenlijk vasten op Aswoensdag vindt haar oorsprong in de grote verzoendag, Yom Kippoer. Dit is de heiligste dag van het jaar voor de Joden. Centrale thema’s zijn verzoening en boete. Joden vasten de hele dag en bidden heel intens . Heel vrome Joden blijven de hele dag in de tempel of synagoge en vasten (Cf. Lev. 23,26 vv). Aswoensdag is een dag van gezamenlijk en openlijk vasten. Na het gezamenlijk vasten op Aswoensdag zijn de volgende dagen in de veertigdagentijd bedoeld als het individueel vasten in de privésfeer en dus behoren wij niet op te vallen door het vasten. We lezen daarom op Aswoensdag uit het evangelie van Mattheus hoofdstuk 6,1-6.16-18.

Aalmoezen geven, bidden, vasten: Doe het niet voor het oog van de mensen

De kerk wil evenals wat Jezus vraagt in de Bergrede niet dat wij aalmoezen geven, bidden en vasten slechts doen voor het oog van de mensen. We vallen immers zo gemakkelijk in de verleiding om onszelf beter en hoger of spiritueler te achten dan anderen. In de grondwet van de christenen: de Bergrede, wijst Jezus ons op drie spirituele werken die horen bij terugkeer naar God. Deze zijn aalmoezen geven, bidden en vasten.

Werken van Barmhartigheid

Als eerste noemt Jezus het aalmoezen geven, in recentere vertalingen staat er: als u barmhartig bent etc. Hier wordt dus niet bedoelt even een kwartje in de handen van een bedelaar of de collectebus stoppen maar de barmhartigheid beoefenen. Let op wat Jezus zegt. Hij zegt dus niet als u aalmoezen geeft, maar wanneer u aalmoezen geeft, (of wanneer u barmhartig bent) laat uw linkerhand dan niet weten wat uw rechterhand doet. Jezus gaat er vanzelfsprekend van uit dat we geven en barmhartig zijn. Wij katholieken willen al te vaak dit geven niet letterlijk verstaan en vinden een excuus om niets te geven. We zeggen: ‘Ja maar ik geef al mijn tijd en ik doe al zoveel aan mijn werk’. Jezus spreekt hier expliciet over geld (aalmoezen) geven. Aalmoezen geef je aan de kerk en de armen.

Bidden

Als tweede spirituele werk noemt Jezus bidden. Hij zegt niet als u bidt, want we vinden altijd een excuus om niet te bidden, maar wanneer u bidt, gedraagt u dan niet als de schijnheiligen die graag willen opvallen. We dienen niet af en toe te bidden wanneer het ons gelegen uitkomt maar altijd zonder ophouden. Wat zuurstof is voor de longen van de mens, dat is bidden voor de ziel. Het is duidelijk dat Jezus hier niet op de eerste plaats verwijst naar het liturgisch gebed zoals de eucharistie maar naar het innerlijk gebed. Over dit innerlijk en constant gebed hebben wij u al eerder uitgebreid geschreven.

Vasten

Als derde zegt Jezus ‘wanneer u vast’, dus niet als u vast. Vasten is zo in onbruik geraakt. Maar evenals de twee vorige werken gaat Jezus ervan uit dan we regelmatig vasten. De veertigdagentijd doen wij deze drie werken intensiever. We kunnen om verschillende redenen vasten. We kunnen vasten om medische redenen. Tegen wordt periodiek vasten in de holistische gezondheidszorg sterk aanbevolen. Veel van onze moderne ziekten hebben namelijk te maken met onze levensstijl en voeding. Vasten is een politiek wapen dat door de Mahatma Gandhi  succesvol werd gebruikt als onderdeel van zijn Ahinsa (geweldloosheid)  als Satyagraha (stevig vasthouden aan de waarheid) filosofie. We kunnen vasten om spirituele redenen en in navolging van Jezus vasten wij veertig dagen om dichter bij God te komen.

Waarom deze drie spirituele werken

Waarom worden juist deze drie werken genoemd. Deze drie werken vormen een oefening om de drie grote bekoringen die iedere mens heeft te overwinnen. Deze bekoringen krijgen we te horen in Mattheus hoofdstuk 4 waar Jezus veertig dagen in de woestijn is en door de duivel wordt beproefd. Deze drie beproevingen hebben te maken met genot, bezit en trots. Door te vasten leren wij de verleidingen voor steeds meer genot en luxe te beteugelen. Geen enkele regering zal ooit in staat zijn om genoeg geld te generen om een overdreven luxueuze levensstijl van het volk te bevredigen. Zeker niet wanneer de regering en de gehele overheid geen soberheid betrachten. Toegeven aan de drang naar luxe  en statussymbolen gaat ontegenzeggelijk samen met een opdeling van de samenleving in rijk en arm. Door aalmoezen te geven leren we los te komen van bezit en steeds meer geld op te potten. Bij onze dood nemen wij niets mee maar keren terug tot stof en as. Het is tenhemelschreiend dat er in een kleine samenleving als de onze enkelen in weelde baden terwijl anderen met honger naar bed gaan. Wie gezegend is met rijkdom heeft de morele plicht te zorgen voor minderdraagkrachtigen. Tenslotte leren wij door gebed nederig te blijven en niet trots te worden door allerlei zaken te willen die boven ons vermogen gaan.

Laat u verzoenen

Nu in deze veertigdagentijd is het de tijd om intensiever te vasten, bidden en werken van barmhartigheid te doen. Keer terug tot God en de kerk met de sacramenten die u verlaten hebt. Laat u met God verzoenen (2 Korintiërs 5,20–6,2). Nu is het de gunstige tijd. Blijf niet uitstellen want vandaag blaak je van gezondheid en morgen ben je as.

Mgr. Karel Choennie

Bisschop van Paramaribo

error: Kopiëren mag niet!