NDP-Fractievoorzitter Rabindre Parmessar geeft desgevraagd tegenover Dagblad Suriname te kennen dat parlementariër Ashwin Adhin, voormalig vicepresident van Suriname, zijn werk normaal voortzet. Volgens Parmessar zal Adhin spoedig weer bij openbare vergaderingen te zien zijn. “Hij was een tijdje ziek. Hij participeert in fractieverband. Hij is nooit rustig geweest”, stelt Parmesar.
“Het is voor mij pijnlijk”
Adhin is sinds zijn in staat van beschuldiging stelling niet meer gezien bij vergaderingen in lands vergaderzaal. Opmerkelijk genoeg heeft hij de laatste brief, gericht aan assembleevoorzitter Marinus Bee, wel getekend. Daarin vraagt de fractie van de NDP waartoe Adhin behoort, oneervol ontslag voor de ministers van Bibis en Financiën. Adhin verschijnt ook niet op social media, waar hij eerder erg actief was. Parlementsvoorzitter Marinus Bee wilt desgevraagd niet reageren op de ontwikkelingen rond Adhin. “Het is voor mijn pijnlijk dat een collega in zo’n situatie is. Ik laat het over aan het OM. Er moet geen politieke inmenging zijn”, aldus Bee.
Gerechtelijk vooronderzoek
De gewezen vicepresident (vp) is op 10 december 2020 door De Nationale Assemblee in staat van beschuldiging gesteld. De vordering van de procureur-generaal om Adhin in staat van beschuldiging te stellen, is goedgekeurd met 31 vóór en 15 tegen stemmen. De NDP-fractie benadrukte toen bij monde van Melvin Bouva dat in staat van beschuldiging stellen van Adhin niet inhoudt dat hij schuldig is. De NDP gelooft in de onschuld van Adhin als gewezen ambtsdrager. Adhin pleitte voor een technische oplossing in deze kwestie, wat geen schuldbekentenis is. Hij voerde tevergeefs aan dat de vordering afgewezen moet worden, wijzend op de verantwoordelijkheid van het parlement. Hij benadrukte dat de handelingen door hem verricht binnen de grondwet zijn geschied. “Ik heb correct gehandeld ingevolge de grondwet”, voerde Adhin aan. Eerder was Adhin al in verzekering gesteld door het vervolgingsapparaat, maar de rechter-commissaris en in tweede instantie het Hof van Justitie oordeelden dat de gevolgde procedure onjuist was. Inmiddels is het gerechtelijk vooronderzoek dat het Openbaar Ministerie had gevorderd tegen Adhin, al begonnen. Adhin is samen met zijn advocaat Irvin Kanhai voor de rechter-commissaris verschenen.
In 2009 werd Bouterse uit DNA gezet
In 2009 werd door de toenmalige parlementsvoorzitter, Paul Somohardjo, vastgesteld dat Desi Bouterse, toenmalig DNA-lid tussen 1 december 2007 en 31 december 2008, de presentielijst in het parlement niet had getekend. Aan hem werd op 27 januari 2009 per deurwaardersexploot meegedeeld dat hij ontslagen was als parlementariër. De wet in Suriname zegt dat een parlementslid na 5 maanden afwezigheid ontslagen mag worden. Op politieke podia had Bouterse vaker geroepen dat hij niet naar het parlement gaat, omdat het volgens hem een ‘poppenkast’ zou zijn. Bouterse en zijn partij vochten dit besluit zonder resultaat aan.
De NDP nam het besluit om de plaats van Bouterse niet in te vullen. Tegen de afspraken in besloot Rudi Balker zijn bewilliging te aanvaarden. Later bleek dat het Centraal Hoofdstembureau een procedurele fout had gemaakt, waardoor de bewilliging van Balker ongeldig werd. Uiteindelijk werd namens de NDP Ginmardo Kromosoeto in januari 2010 toegelaten tot het parlement. Reagerend op het gebeuren in 2010 stelt Parmessar dat de vergelijking niet opgaat. “Het was toen een hele discussie. Was Bouterse aaneensluitend afwezig? Ik zou zeggen laten we geen schapen met geiten vergelijken.”
Asad Mushtaq