Het tekort aan munten zal met de wijziging van de Muntwet 1960 verholpen worden. Onlangs heeft het parlement toestemming aan de regering verleend om nieuwe munten in omloop te brengen. Wanneer dit zover is, is nog niet duidelijk. De verwachting is dat dit 42% goedkoper zal zijn, desalniettemin levert dat een kostenplaatje van US$ 2 miljoen op. Het assembleelid Sham Binda (VHP) wijst erop dat het niet zinvol is als er een grote gap is tussen de intrinsieke en nominale waarde van de munten. In gesprek met Dagblad Suriname legt hij uit dat de intrinsieke waarde neerkomt op de waarde van het materiaal, waarvan de munt gemaakt zal worden, terwijl de nominale waarde betrekking heeft op het bedrag dat op de munt staat.
“Volgens de Financiënminister zal de intrinsieke en nominale waarde gelijk zijn aan elkaar. Dat is niet vreemd in de wereld, maar het moet niet zo zijn dat men nieuwe munten zal drukken tegen hogere kosten.” Binda vreest dat dit het effect zal hebben van monetaire financiering: inflatoire werking. Al een hele poos wordt in de supermarkten snoepjes aangeboden in plaats van wisselgeld, wat voor veel irritatie zorgt. De winkelier neemt namelijk geen genoegen met een snoepje wanneer een klant nog net niet voldoende geld heeft om een product te kopen. Binda vindt het dus wel belangrijk dat er wat wordt gedaan om het tekort aan munten weg te werken, zonder dat het inflatoire problemen met zich meebrengt. “Met de devaluatie is er een situatie ontstaan, waarbij het aanmaken van munten veel duurder is dan de waarde die de munten vertegenwoordigen”, aldus Binda.