In de New York Times van enkel dagen terug is een zeer interessante analyse gemaakt over de olie toekomst van Suriname tegen het licht van de energieplannen die er bestaan in de wereld. Dit dan weer in het kader van het Parijsakkoord en de invloed die hernieuwbare energie zal hebben op de prijs van aardolie en –gas (koolwaterstoffen). Eerder hebben wij hier, op basis van de ontwikkelingen in de wereld, ons afgevraagd of olie in de wereld na enkele decennia nog even sexy zal zijn als het nu is. We hebben, niet op basis van deskundige marktinformatie overigens, wel hier gesteld dat het wel eens kan zijn dat olie niet meer zo gewild gaat zijn, dat de prijs zal kunnen dalen en dat het niet meer feasible kan zijn voor oliemaatschappijen om het met allerlei kosten het uit de grond gaan halen voor een winst die het niet waard is. Daarna hebben kenners van de markt gezegd dat olie nog een voorname bron van energie zal zijn in de wereld de komende 3 decennia. De New York Times schrijft enkele dagen terug dat Suriname een populair toekomstland is geworden voor oliemaatschappijen die fossiele brandstoffen willen produceren en toch minder willen uitgeven. Dat betekent dus dat de gevonden bronnen van Suriname lage productiekosten zullen kennen zodat het ook bij een lagere wereldmarktprijs kan worden geëxploiteerd. De aantrekkelijkheid van de olie ligt hem niet alleen in de kosten voor het naar boven halen, maar ook de productiekosten die eraan te pas zullen komen om die kwaliteit van de olie of gas te verwerken tot gebruiksklare producten. De Amerikaanse krant is optimistisch en enthousiast en zegt dat de regering van Suriname als een potentiële olieproducerend land een nieuwe toekomst aan het land kan geven met de inkomsten die men binnen kan krijgen met de olie en het gas. De wateren voor buurland Guyana zijn een van de meest interessante heetste oliezones ter wereld geworden. Nu kijkt de internationale oliewereld naar ons als buurland. Exxon Mobil, Royal Dutch Shell, Total, Apache en verschillende andere bedrijven bereiden hun activiteiten voor de kust van Suriname voor. Opmerkelijk is dat de Amerikaanse krant van oordeel is dat Suriname decennia van autoritaire en corrupte regeringen kent. Dat kan dus een bedreiging zijn voor de middelen die royaal binnenkomen. Het kan dus zijn dat een stel oude of nieuwe rovers er met de middelen ervandoor gaan en dat de massa verpauperd achterblijft. Door de lezer eraan te herinneren dat er decennialang slecht bestuur in Suriname is geweest, wordt het verhaal van het Surinaamse oliesucces (wat betreft ontdekkingen) toch wel genuanceerd. De krant schrijft dat terwijl Suriname olie ontdekt, de wereld heeft meer dan genoeg olie heeft en de prijzen voor aardolieproducten zijn relatief laag. Bovendien neemt de interesse van investeerders in oliemaatschappijen af, omdat de bezorgdheid over klimaatverandering, elektrische voertuigen en hernieuwbare energie nu meer aandacht krijgt voor de toekomst. Maar… die zorgen belemmeren de interesse in Suriname niet. Oliemaatschappijen zeggen dat ze daar geld kunnen verdienen met olieprijzen van slechts US$ 30 tot US$ 40 per vat vanwege de lagere productiekosten. Dat is ongeveer gelijk aan de drempel in Guyana en ruim onder de huidige olieprijs. Het is ook vergeleken met veel andere olielanden onder het break-even-niveau, waaronder sommige Amerikaanse schalie-velden, waar de kosten gewoonlijk oplopen tot bijna $ 50 per vat.
Een reden waarom het gemakkelijker is om geld te verdienen, is dat Suriname een kleinere korting eist van oliemaatschappijen dan verschillende andere Latijns-Amerikaanse landen, waaronder Brazilië, Bolivia en Mexico. Suriname zegt vaak dat ze een goede deal hebben vergeleken met Guyana, maar de Amerikaanse krant vindt dat andere landen in Zuid-Amerika toch een voordeligere deal hebben gesloten. Suriname had meer eruit kunnen halen. Suriname wil investeringen aantrekken en een onrustige economie een boost geven. Die economie zal volgens het IMF dit jaar weer met 13,1 procent inkrimpen. Behalve de heffingen die wij binnenkrijgen zegt de krant dat de 30-jarige productiedelingsovereenkomsten die Suriname oliemaatschappijen biedt, ook ongeveer vijf tot tien jaar langer zijn dan die van andere Latijns-Amerikaanse landen, waardoor bedrijven meer tijd hebben om te investeren, te ontdekken en te produceren. We geloven de buitenlandse deskundigen, consultants en CEO’s niet altijd, en dan drukken we dat heel licht uit, maar volgens ene Goldwyn, een adviseur die in de beginjaren van de Obama-regering de hoogste energiediplomaat was, kan Suriname groot worden door olie. Maar er wordt ook gezegd dat in bijna elk scenario zal de wereld in de loop van de tijd minder olie gebruiken. De winnaars in de race om te delen wat er van de olietaart overblijft, zijn degenen die tegen lage kosten olie kunnen produceren. En Suriname en Guyana behoren wel tot die landen. Volgens IHS Markit, een energieadviesbureau, hebben oliemaatschappijen in Guyana meer dan 10 miljard vaten aan waarschijnlijke reserves van toegankelijke olie en gas offshore gevonden. De productie begon in 2019 en loopt snel op. Guyana is volgens consultants al goed voor een van de 50 grootste oliebekkens ter wereld. Suriname heeft minstens drie miljard tot vier miljard vaten aan reserves of meer dan de helft van de nieuwe olie en gas die vorig jaar over de hele wereld zijn ontdekt. De New York Times waarschuwt echter wat Suriname betreft wel voor de natural resources course, de Dutch Disease oftewel de vloek van de natuurlijke hulpbronnen. Suriname heeft namelijk geen traditie en cultuur van goed bestuur en goede bestuurders. Het straffeloos verdampen van miljarden enkele jaren terug staat ons vers in het geheugen. Verdampen kan straffeloos in Suriname, geen haan in de wereld die ernaar zal kraaien.