De maatregel van de huidige regering om de exporteurs te verplichten om 30% van hun opbrengst in valuta in te wisselen tegen de nadelige CBvS-koers, heeft bij het bedrijfsleven veel kritiek losgemaakt. De marktkoers ligt nog altijd hoger dan de koersunificatie, waardoor de exporteurs altijd uitkijken naar de hoogste wisselkoers. Critici zijn van mening dat eenieder moet bijdragen om Suriname weer op rails te brengen, ook de exporteurs. Het volk wordt namelijk op diverse manieren gevraagd om mee te helpen aan herstel, via bijvoorbeeld de solidariteitsheffing. “Als van de kleine man tot de rijken meehelpen, waarom kunnen de exporteurs dat niet? Met zo een houding gaan we nooit stabilisatie krijgen. Het zijn per slot van rekening de exporteurs die debet zijn aan de totstandkoming van de hoge wisselkoersen”, is wat de burger vindt. De verwachting is dat wanneer Centrale Bank van Suriname (CBvS) op frequente basis US$ binnenkrijgt en de importen kan dekken, er geen enorme fluctuaties zullen optreden in de wisselkoersen.
William Orie, directeur Monetaire Zaken bij de CBvS, zei in Welingelichte Kringen dat het normaal moet zijn om een bepaald percentage van de exportopbrengsten te verkopen aan CBvS of aan de commerciële banken, zodat de import van de meest basale zaken (eerste levensbehoeften, medicijnen e.d.) geen stagnatie ondervindt. De gewezen Financiënminister, Wonnie Boedhoe, deelde in hetzelfde radioprogramma mee dat ‘geen enkele ondernemer een dief van zijn eigen zak wil zijn’. Orie gaf hierop te kennen dat exporteurs heel goed begrijpen dat ze marktmacht hebben. “Als een exporteur geen deviezen wil verkopen, dan zal een andere exporteur bereid zijn hoger te bieden, en als 1 koers een hogere notering heeft op de illegale markt dan is het gelijk die koers die de importbedrijven hanteren. De koers is nu hoog en tegen die koers zouden de meeste exporteurs niet bereid willen zijn om de exportopbrengst te verkopen”, schetste Orie het scenario. Hij accentueerde dat wereldwijd de importen gefinancierd worden uit de exportopbrengsten. “Dat is een basale regel, anders zit de economie vast”, aldus Orie.