In de geschiedenis van Suriname zijn er 5 momenten geweest die ons bij zijn gebleven waar Surinamers voor het gebruik maken van hun burgerrechten in behoorlijke problemen zijn gekomen … door suppressie vanuit de Staat. Zij ageerden tegen de Staat en dat was niet gewenst. Er zijn meerdere gevallen geweest van onderdrukking van de Staat of intimidatie van personen omdat men opkwam tegen de Staat, de regering. Als eerste noemen we het neerschieten van 16-17 immigranten door koloniale troepen vanwege verzet tegen onderdrukking. Het tweede geval is de internering van Louis Doedel, (26 juli 1905 – 10 januari 1980) een Surinaams vakbondsbestuurder van het eerste uur uit de jaren ’30 van de vorige eeuw. Doedel bracht grote protesten bijeen en richtte vakbonden op. Hij kwam op voor met name de werklozen en hun verpaupering die weinig aandacht van de koloniale regering kregen…zeer tot het ongenoegen van het koloniaal bestuur. Als hij op 29 mei 1937 een bezoek wil brengen aan de gouverneur Kielstra om deze een petitie aan te bieden omtrent de situatie van de arbeidende bevolking, wordt hij gearresteerd en vervolgens ter observatie overgebracht naar de psychiatrische inrichting Wolfenbüttel. De ‘observatie’ duurt van 1937 tot 1980. Deze Surinaamse strijder tegen armoede en onrecht wordt bewust kapotgemaakt en raakt in de vergetelheid. Hij wordt vergeten door het koloniaal bestuur (bewust), maar door zijn eigen mensen en het Surinaams bestuur na 1975. Hij sterft een paar dagen na zijn vrijlating. Een tweede landgenoot uit deze zelfde periode met ook soortgelijke doelen en activiteiten is Anton de Kom (22 februari 1898 – Kamp Sandbostel (Neuengamme), 24 of 29 april 1945), de schrijver van het bekende boek ‘Wij slaven van Suriname’. Op 1 februari 1933 werd hij gearresteerd terwijl hij met een grote groep aanhangers op weg was naar gouverneur A.A.L. Rutgers. Op 10 mei werd De Kom op een schip naar Nederland gezet. Hij vond in Nederland geen regulier werk en schreef verder aan zijn boek Wij slaven van Suriname dat in 1934 in gecensureerde vorm verscheen. Omdat hij in het verzet tegen de Duits bezetting van Nederland zat, werd hij in een buitenkamp van een concentratiekamp opgesloten in 1944 en in 1945 overleed hij aldaar vanwege ziekte. Een ander voorbeeld is dat van Ronald Abaisa (1944-1973) die in 1973 ongewapend door de politie tijdens protesten van de GMD over lonen op straat werd neergeschoten. Verder noemen wij het vernietigen van het gebouw van De Moederbond en het neerschieten van de vakbondsleider Cyril Daal (en 14 anderen) door de militairen op of omstreeks 8 december 1982. Na de militaire periode kwam herstel in de beleving van de burgerrechten, maar Suriname faalde om een volwaardige democratie te worden. Mediawerkers zijn overgegaan tot zelfcensuur om rancune in de kleine samenleving te voorkomen. En dan was er veel intimidatie in de regeerperiode 2000-2010 tijdens de regering met een militaire signatuur. Twee voorbeelden willen we zeker noemen. Ten eerste, het tegenover ordelijk en beschaafd protesterende leraren staan van ordehandhavers met doodskopmasker. Vervolgens het in de bak van een politiepick-up smijten van de altijd binnen de regels opererende Curtis Hofwijks. En zeker ook het voor een kort verhoor arresteren en naar het politiebureau overbrengen van de altijd correcte en ordelijk opererende vakbondsleider van de leraren: Wilgo Valies. Nu lezen we weer dat een meneer die naar ons oordeel zomaar op straat was wordt opgepakt voor vermeende feiten niet onderzocht vanaf 2014. Daarover zal de komende tijd meer duidelijk worden. Bovenstaande lijst is niet uitputtend.
Al de gevallen zijn in de geschiedenis getypeerd als staatsterrorisme en als crimineel gedrag. Wij leven thans in een periode waar de regering het steeds heeft over de rechtstatelijkheid. Dat betekent dat alle diensten die door of namens de regering acteren, ook geboden zijn aan de rechtsstatelijkheid. Dat betekent dat wij ongestoord en zonder angst of vrees voor achtervolging, intimidatie of zelfs rancune tegenover onszelf en onze familieleden, van onze burgerrechten gebruik moeten kunnen maken, uiteraard binnen de perken van wet en recht. Als er opgetreden moet worden, is dat binnen de perken van wet en recht. Wanneer grote en kleine groepen burgers in Suriname op straat komen, zijn de meningen de laatste decennia vrijwel altijd verdeeld geweest, ook toen de grote stakingen aan het eind van het millennium tegen de regering Wijdenbosch-Radhakishun zorgden voor vroegtijdige verkiezingen. Maar het niet eens zijn tegen protestacties en het niet valide vinden van de gronden voor de protestacties rechtvaardigen ook geen intimidatie. Verder willen wij benadrukken het beginsel van rechtsverwerking en verjaring dat veel gehanteerd wordt in het strafrecht: strafbare feiten, zelfs de ergste zijn na een bepaalde periode niet meer vervolgbaar. Dit beginsel heeft een doel en het is kennelijk om te voorkomen dat de Staat vermeende strafbare handelingen in de ijskast stopt om burgers onder de duim te houden … en ze uit de ijskast te halen wanneer die burgers niet meer in het gareel lopen. Een wijdverbreid voorkomende vorm van intimidatie tegen ‘agitatoren’ in landen met een lage democratiegehalte en autoritaire regimes is het opbrengen, ondervragen en voor enkele uren of dagen opsluiten van deze personen. Dat is ook gebeurd toen Wilgo Valies van de BvL-ALS namens de leerkrachten vooraan in het protest liep enkele jaren terug. Dat overkwam ook de jonge activist Curtis Hofwijks.