“Voorkomen dat onze ontwikkeling niet ons einde betekent”
Minister Silvano Tjong -Ahin van Ruimtelijke Ordening en Milieu (ROM) legt de Milieuraamwet op de operatietafel. Aan de wet ontbreken nog tal van zaken. Een werkgroep is benoemd en zal zich bezighouden met het aanpassen van de wet. De veranderingen binnen de wet zullen via een ingestelde commissie in kaart gebracht worden. De herziening zal van technische aard zijn, gericht op het effectiever werken. Vooral de structuur en het afleggen van de verantwoording verdienen verbetering. “Het komt erop neer dat de inhoudelijke verantwoording niet is geregeld in de wet”, merkt Tjong Ahin op. Momenteel moet het instituut zowel het nationaal beleid als de uitvoering invullen. Een gigantische opgave noemt de minister dat.
Voorheen viel het milieubeleid rechtstreeks onder het kabinet van de president. Tjong Ahin noemt deze keus geen garantie voor een beter milieubeleid. Integendeel, omdat een president zich met tal van andere zaken heeft bezig te houden op een dag. Aan de andere kant was in de oude situatie de Nationale Milieu Autoriteit, onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken, betrokken bij het beleid. De minister van Ruimtelijke Ordening en Milieu wil echter vereenvoudiging van de aan te houden structuur en beoordeelt daarom wat de positie moet zijn van de Nationale Milieu Autoriteit.
Tjong Ahin merkt op dat ondanks de nog aan te brengen verbeterpunten de wet wel degelijk toegevoegde waarde heeft voor het land. “Echter, een wet afkondigen betekent nog niet dat je alles in de wet kan uitvoeren.” Deze raamwet gaat gepaard met een twintigtal staatsbesluiten en diverse regelingen voordat je kan praten over het maximaal operationeel zijn van de wet. Als toegevoegde waarde van de wet noemt hij dat er een instituut met bevoegdheden is dat kan inspelen op milieuonregelmatigheden.
De verwachtingen vanuit de samenleving zijn hoog, maar de verbeteringen vanuit dit nieuwe ministerie zullen niet van de ene op de andere dag waar te nemen zijn, merkt de minister op. Tjong Ahin noemt de intensiteit waarmee is gewerkt, vooral in de kustvlakte. Belangrijk is de totstandkoming van een Nationale Milieu Autoriteit (NMA) en dat dit instituut kan optreden. Het instituut zou een controlerende taak moeten uitoefenen via een milieuonderzoek, om na te gaan wat de effecten op het milieu zijn van ondernemingen, die willen starten met hun activiteiten. Tjong Ahin verduidelijkt dat bedrijven na goedkeuring van dit instituut hun bedrijfsactiviteiten kunnen starten. De minister geeft verder aan dat het streven is om de vervuiling te minimaliseren. “De raamwet is een instrument om te voorkomen dat onze ontwikkeling niet ons einde betekent”, aldus Tjong Ahin.
RB