De Vereniging van Economisten (VES) heeft zich gedurende de afgelopen jaren zich kritisch opgesteld naar het financieel-economisch beleid van de Surinaamse regering. Vanuit de vereniging zijn ook heel vaak oplossingen aangedragen en is ook erop gewezen wat niet kan en wat verwacht mag worden. Deze organisatie heeft nu een consultatieve status bij de regering: de Surinaamse regering consulteert nu deze organisatie naar aanleiding van het beleid dat de regering formuleert. Bij de opening van het jaar heeft de vereniging de minister van Financiën en Planning uitgenodigd om de opening te doen met als focus wat er de komende jaren voor de boeg staat. Dit is een moment bij uitstek geweest voor de minister om de stemakkoorden met de vereniging gelijkluidend af te stemmen. De vraag rijst of de minister wel heeft kunnen beantwoorden aan de inhoudelijke verwachtingen die de vereniging had van de bewindsman. De minister heeft de bedreigingen in het financieel plaatje aangegeven: de ondragelijke schuldenlast, de verdwenen bauxietsector, de bananensector en de luchtvaart die in grote problemen zitten, en het overheidsapparaat dat is uitgebreid zonder verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening en covid-19. De minister heeft bij het opsommen niet direct de percentages genoemd. Bij de staatshuishouding gaat het echter bijna uitsluitend om percentages, zodat het voor iedereen duidelijk wordt wat groot en ernstig en wat klein en minder significant is. Wij waren in de speech van de minister vooral geïnteresseerd in de cijfers, niet alleen die cijfers die het heden typeren, maar vooral de cijfers die de toekomst schetsen. Zeker in het begin is het praten met cijfers niet de lijn van het betoog van de minister geweest.
Aanduidingen als ‘duizenden’, ‘buitensporige’, ‘forse’, ‘ondragelijke’ en ‘bijzonder onrooskleurig’ hebben meer een populistische en minder een wetenschappelijk karakter. De minister heeft ‘de schade die in 10 jaar is aangericht’ in cijfers gepresenteerd, waardoor er wel oordeel over kan worden gevormd of hij dat wel of niet ‘in 5 maanden voor u’ heeft kunnen oplossen en dat het ‘tijd’ zal ‘kosten’. Opmerkelijk is dat de minister heeft aangegeven dat onafhankelijke deskundigen hebben uitgerekend dat als het vorig beleid voorgezet zou worden, de USD koers dit jaar zou stijgen tot SRD 52, en in 2025 op SRD 331 zou zitten. De consumentenprijzen zouden met 91% stijgen dit jaar, de inflatie zou in de komende jaren telkens 60% zijn. Dat kon zo zijn geweest, maar wat zijn de verwachtingen nu na veranderde beleidsinzichten? De minister heeft in algemene bewoordingen de oplossing aan de VES voorgedragen : het Crisis- en Herstelplan (CHP). Dit plan omvat de eerste 2 faden van de regeertermijn 2020-2025 (de Crisis- of Urgentiefase (9 maanden), de Stabilisatie- of Herstelfase (24 maanden)). De derde fase (Groei- en Moderniseringsfase) zal in het Meerjaren Ontwikkelings Plan 2021-2026 beschreven worden.
De minister heeft aangegeven dat voor het herstel van de monetaire en fiscale situatie het IMF gevraagd om steun via een Stand-By Arrangement (SBA). En om de andere sectoren weer tot ontwikkeling te brengen is de regering in overleg met onder meer de IDB, de Wereldbank en de Caribbean Development Bank. Het ambtenarenapparaat ‘met alles wat nodig is om het draaiende te houden’ en alle subsidies die uitgekeerd worden, komen samen op SRD 9,4 miljard. Dat is toch wel een ietwat misleidend samenvoegen van uitgaven want het publiek zal geneigd zijn om alles in de schoenen van de ambtenaren te schuiven. Subsidies en de wat nodig is om de regering draaiende te houden had hij apart moeten noemen. Opvallend en informatief waren de cijfers met betrekking tot de inkomsten en de uitgaven van de overheid. De schuldverplichting van de SRD 8,3 miljard in 2021 brengt het land in grote problemen zegt de minister. Uiteindelijk kwam de minister ter zake met forecasts en streefcijfers voor de economie. In 2021 zal de inflatie nog hoog zijn, maar zal daarna dalen tot de norm van beneden de 10%. Het BBP zal in 2021 nog 2% negatief zijn, maar veel minder dan de 12,5% daling in 2020; en vanaf 2022 zal de groei weer oppakken. De lopende rekening van de betalingsbalans is al positief en zal dat ook blijven, maar hoe groot is positief? De deviezenreserve groeit weer, maar wat is de staat ervan nu? En de koers van de Surinaamse Dollar zal vanaf 2022 stabiel zijn heeft de minister voorspeld, dus zal het dit jaar nog gaan springen? Het begrotingstekort van 17,6% in 2020 zal (pas) in 2023 omgeslagen zijn in een klein overschot.
De schuldenquote van 130% zal nog dit jaar dalen tot onder de 100% en in 2024 weer binnen de 60% norm gebracht zijn. Dit zijn de meest interessante cijfers, maar om de prognoses uit te doen komen is een consistente lijn nodig in termen van beleid. De minister beweert dat er toegenomen vertrouwen is in Suriname. Dit jaar is een toename van de binnenlandse en buitenlandse investeringen met zo een USD 700 miljoen boven de voorgenomen investeringen van ca. USD 600 miljoen (dus in totaal USD 1,3 miljard). Dat is heel mooi nieuws. Hiermee zullen naar schatting 10.000 nieuwe banen beschikbaar komen. Hebben we 10.000 mensen vrij in de beroepsbevolking om deze banen in te vullen? Hoeveel bedrijven zullen ongeveer nieuw ontstaan? Dit nieuws van de banen en de investeringen is ongelooflijk goed nieuws, het is robuust. Daarnaast is er een Covid Noodfonds, waarmee wij de ca. 10.000 arbeidsplaatsen die verloren zijn gegaan door de covid19 crisis weer willen heractiveren. Gaat het echt om zoveel mensen? Zijn de ontslagen volgens de regels gegaan? Ook komt er een productiefonds en een apart fonds voor kleine en middelgrote ondernemingen. Kortom de productie krijgt een flinke push en daarmee ook de werkgelegenheid en dat is goed nieuws waarin wij graag willen geloven. Eigenlijk heeft de minister dus gezegd dat dit jaar 20.000 nieuwe en oude banen vrij zullen komen. Volop werkgelegenheid dus voor de Surinamers en misschien ook buitenlanders.