De regering zit nu in een fase waar documenten uit de vorige regering op het gebied van beleid, nog geldig zijn. De vraag die dan rijst is of het handig is dat de regering nog met deze beleidsdocumenten werkt. Nu heeft de coalitie bij de algemene politieke beschouwingen, afstand genomen van het ontwikkelingsplan 2017-2021. De coalitie gaf aan dat ze al 5 jaar terug hebben geprotesteerd tegen de uitgangspunten van het ontwikkelingsplan. Dit plan is voorbereid door het Planbureau. Elk debat over een begroting, dat volgt op de algemene politieke beschouwingen, moet niet op zichzelf staan, maar gebaseerd zijn op een meerjarenplan, het liefst het meerjaren (5-jaren) ontwikkelingsplan. Dit traditionele plan is volgens uitleg van de regering in voorbereiding, maar er bestaan al kortere onderdelen van dit plan op basis waarvan de begrotingen voor 2021 kunnen worden behandeld. Het parlement schijnt akkoord te zijn met deze werkwijze en deze benadering, maar men had het beginstuk van het 5-jaren ontwikkelingsplan, het stabilisatie- en herstelplan nog niet doorgenomen. De DNA gaat nu dus zowel dit 2 jarenplan als de begroting tegelijk of kort achter elkaar behandelen. Dat betekent dus dat de regering het stabilisatie- en herstelplan moet afstoffen en oppoetsen en aan DNA in goede staat moet aanbieden. De DNA zal dus meer tijd nodig hebben om de stukken te bestuderen op weg naar de behandeling van de begrotingen voor 2021. De algemene politieke beschouwingen zijn daarom dus verdaagd tot nader order.
Maar de DNA zal in de tussentijd nog werkt dat ligt voorbereiden en bespreken. Er is hier en daar ontevredenheid vanuit de samenleving en er worden petities ingediend. Een deel van de ontevredenheid is politiek gemotiveerd. En terecht wordt door objectieve factoren in de samenleving aangegeven dat de protesten prematuur zijn, dus voorbarig.
Gisteren zijn toch wel brandende vragen naar voren gebracht door de DNA-leden. Een zeer interessant punt was de situatie te Balingsoela. Dit dorp valt onder de gebieden van de inheemse en tribale volken en is internationaal erkend als bijzonder gebied. De Surinaamse regering moet dit gebied nog als zodanig erkennen en zorgen voor de bescherming van deze gebieden en de bijzondere gemeenschappen die er ter plekke wonen en werken. Nu is er op Balingsoela aan onenigheid, een verschil van inzicht en een conflict ontstaan (door tegenstrijdige belangen) tussen de gemeenschap (het dorp) en een mijnbouwer die een concessie heeft gehad van de Surinaamse regering. Het is algemeen bekend dat traditionele mijnbouwactiviteiten in buurten van leefgemeenschappen voor een behoorlijke verstoring, vervuiling en vergiftiging van de gemeenschappen zorgen. Internationaal wordt erkend dat de beste manier om het milieu en de gemeenschappen te beschermen is, om deze gemeenschappen als partner in de bescherming van het milieu te accepteren. Dat is niet het geval in Suriname, waardoor gemeenschappen echt een gevecht moeten aangaan met bedrijven die groen licht hebben van het bevoegd gezag (de regering) om in de beschermde gebieden hun gang te gaan. We hebben in het uiterste zuiden gezien hoe een inheemse leider besloot om het heft in eigen handen te nemen, om zijn bevolking tegen uitsterven te beschermen. Hij voelde zich in de steek gelaten door de Surinaamse regering en door de plaatselijke dc. Dat is nu weer het geval te Balingsoela. Er is een petitie van de gemeenschap ingediend bij de regering waarop zeker 350 dorpsbewoners hebben getekend. Dat is een behoorlijke petitie. Het is jammer dat de dc’s de belangen van de plaatselijke gemeenschappen niet kunnen behartigen. De regering heeft een heel belangrijke taak nu om in te grijpen in Balingsoela. De vraag rijst of de concessie niet kan worden ingetrokken, want intrekking heeft het risico van een rechtszaak tegen de regering als het bedrijf schade ondervindt. Wel moet in overweging worden genomen dat er is een wet is (een aanpassing van het Decreet Beginselen Grondbeleid) die uitgifte van concessie in en rondom inheemse en tribale volken verbiedt. De vraag is dus nu of deze concessie van Balignsoela inmiddels niet in strijd is met deze wet. Indien wel, dan is het minder riskant om de vergunning in te trekken. In DNA is aangegeven dat de gemeenschap overweegt om een internationale rechtszaak (waarschijnlijk bij de OAS) aanhangig te maken. Dat kan leiden tot weer een veroordeling van de Surinaamse regering, omdat we eerder zulke vonnissen hebben gehad. Suriname is er nog niet in geslaagd, na zovele jaren, om deze vonnissen in zijn geheel uit te voeren. Deze vonnissen hebben naast een schadevergoedingsaspect, ook een wetgevingsaspect waarbij wetten moeten worden gemaakt.
Een ander bezwaar gemaakt in DNA is dat er in het binnenland door regeringsautoriteiten bezoeken worden gebracht, zonder af te stemmen en de nodige protocollen in acht te nemen naar het traditioneel gezag toe. Het traditioneel gezag zou zich geschoffeerd voelen. Dat is een beschuldiging die de regering moet voorkomen. En het is niet moeilijk om het te voorkomen.