2021 wordt het jaar van de waarheid voor het Surinaamse voetbal. De nationale competitie ligt stil. De bondstrainer Dean Gorre is erin geslaagd om met geduld en tact alle relevante en betrokken partijen zover kunnen krijgen dat er breed draagvlak is voor de enorme kwalitatieve boost die onze nationale selectie moet en zal krijgen in aanloop naar de Gold Cup en de kwalificaties die moeten plaatsvinden voor plaatsing van het WK van Qatar in 2022. Er zijn genoeg Surinamers en Surinaamse instituten die de economische en sociale impact van het WK wel inzien, maar een hoop ziet dat belang nog niet. Het belang zouden we kunnen benadrukken door middels deze eenvoudige stelling: alle problemen van Suriname zullen zijn opgelost als Suriname erin slaagt om voor het WK te plaatsen en daarin ook te participeren. De coach en de assistent coach (Eugene Verwey) zijn op helemaal op één lijn en dat is een zeer goede zaak. Dat was te merken tijdens de tv-interview dat door de assistent-coach is afgelegd.
We hebben dus in elk geval een trainerskoppel dat eigenlijk al voorbereid is om de successen te dragen die een versterkt Natio zeker kan boeken. Er zijn echter nog steeds vager wordende geluiden dat men in het traject naar de Gold Cup en de kwalificaties, de jongens niet moet vergeten die voor de prestaties hebben gezorgd met name de plaatsing voor de Gold Cup. De gemeenschap moet de lokale jongens zeker erkentelijk zijn voor hun participatie en inzet in Natio welke aangevuld met jongens uit de diaspora geleid heeft tot plaatsing voor de Gold Cup. De gemeenschap is de jongens zeker dankbaar, maar het besef moet er wel zijn dat op dit moment er Surinaamse profs zijn en dat er versterking waas vanuit de diaspora. Die profs zorgen ervoor dat jet voor lange tijd druk kan zetten en gevaarlijk kan zijn voor de tegenstander. Dat gaat slijten aan de verdediging van tegenstanders en uiteindelijk vallen er gaten waardoor de doelpunten ontstaan.
Dus alhoewel wij dankbaar zijn, moeten wij ook realistisch zijn. Natio is er niet om lokale jongens zoet te houden, het is er om de natie te verheffen, dat het volk van Suriname zich trots gaat voelen en zichzelf serieus begint te nemen. En dat iedereen zich afspiegelt aan het team, trots ontleent aan het Surinamer zijn en zijn of haar rol ook briljant vervult zoals Natio het doet. Het internationaal voetbal is overvloedig ter beschikking op de nationale tv. We hebben het nu over grote stadions, druk en tegenstanders die sterren zijn in het profvoetbal. Om tegen sterren te kunnen spelen moet je ook in die regionen bewegen, je moet er ook een zijn. En we moeten eerlijk zijn, de jongens uit de lokale competitie hebben misschien wel te wil, maar de fysieke gesteldheid, het tactisch inzicht en de technische vaardigheden zijn niet dan dien aard dat je 90 minuten lang kwalitatieve wedstrijden kan spelen met teams als de USA en Mexico. Daarvoor heb je jongens nodig die de hele tijd hoge fysieke en geestelijke voetbaldruk kunnen doorstaan. En dan praten we over profs: mensen die voetballen als beroep hebben. Nu hebben we een aantal profs met Surinaamse roots en die moeten in Natio opgenomen kunnen worden, maar een basisplaats zal dan blijken hoe men in verhouding tot de andere jongens staat. En als ten slotte alle jongens uit Suriname die in een lagere league spelen, op de reservebank belanden, dan moet dat geen ramp zijn. Dean Gorre en Eugene Verwey hebben gestaag de omgeving gebracht waar ze moet zijn. De voorzitter van de SVB is een intellectueel en in staat om zaken en concepten te begrijpen.
Dean Gorre is zelf een profvoetballer geweest in Nederland en Engeland. Daarna was hij assistent trainer in goede clubs in de Engelse competitie. De benen van Gorre gaan niet beven als hij in grote stadions tegen profs zijn team moet coachen. Hij komt uit het profmilieu. Maar als Gorre uit de grote pool van Suriprof-seniors iemand wil aantrekken om onder hem hem bij te staan, een Sranan brada, dan moet dat lekker meegenomen zijn. Uit de diaspora willen we slechts 1 voorbeeld noemen om te illustreren dat Suriname wel degelijk een WK-team op de been kan brengen: Geraldo Becker van United Berlin. Eigenlijk heeft Dean Gorre door de overvloed aan topjongens die hij kan kiezen een luxeprobleem: wie kies je en wie laat je. We hebben voor de trainer aan advies: kiest u uit de pool van beschikbare spelers de sterkste jongens. En kiest u zowel spitsen, als goede middenvelders en niet te vergeten goede achterhoedespelers die 120 minuten kunnen lopen en de concentratie niet verliezen. Eerlijk gezegd is een grote setback in het Surinaamse voetbal dat we heel zwakke achterhoedespelers hebben. We kunnen wel druk zetten en scoren, maar er zijn altijd grote gaten geweest in de Surinaamse verdediging.