Enkele ondernemers hebben Dagblad Suriname verwittigd dat de politie op 24 december selectief heeft opgetreden bij het sluiten van de niet-essentiële winkels. Zo moest een autozaak in Wanica vroeg in de ochtend sluiten, terwijl een andere autozaak op nog geen 1km open was. Ook langs de Indira Gandhiweg waren het niet alleen de supermarkten die toegankelijk waren voor burgers; diverse straatventers waren ook na de aankondiging van de verscherpte maatregelen door de Volksgezondheidsminister Amar Ramadhin duidelijk zichtbaar. De één bracht onder een zelf opgezette tent allerlei niet-essentiële producten aan de man, zoals tassen en kleding. Een andere burger verkocht zittend in de autobak mondkapjes. Weer een andere persoon had op het brede gedeelte van de bromfietspad sinaasappels uitgestald. Dit was het beeld langs de Indira Gandhiweg.
“Hoe werkt de politie op deze manier? Het is onrechtvaardig als de één wel mag verkopen, maar de ander niet”, zegt een ondernemer. Waar ook een verwijt over is, is dat sommige winkels op één plek levensmiddelen verkopen en ook landbouwproducten en meubels. Landbouwshop Garib aan de Indira Gandhiweg is hiervan een voorbeeld. In Nederland zijn de niet-essentiële winkels eveneens gesloten, zelfs winkels die behalve essentiële producten ook andere diensten leveren. “We kunnen regels overnemen van het buitenland, maar de handhaving niet. De handhaving is een traditioneel probleem in ons land”, voegt de ondernemer daaraan toe. Ook in het centrum zagen eigenaren van kledingzaken kans om ondanks het verbod te kunnen verkopen. Ondertussen is het aantal covid-besmettingen uitgegroeid tot meer dan 361 gevallen.