Procureur-generaal (pg) Roy Baidjnath Panday heeft vrijdag in de rechtszaal aangegeven dat de dagvaarding van de voortvluchtige verdachte gewezen minister van Financiën, Gillmore Hoefdraad, op 27 november 2020 door de deurwaarder is betekend. De ex-minister werd niet op zijn woonadres aangetroffen. Aangezien er ook geen huisgenoten aanwezig waren om de dagvaarding in ontvangst te nemen, werd de betekening van de dagvaarding op die bewuste dag van 27 november gedaan bij de districtscommissaris. De raadslieden Irene Lalji, Murvin Dubois en Frank Truideman hebben verweren opgeworpen, waarbij de raadslieden stelden dat de dagvaarding nietig moet worden verklaard, omdat hun cliënt de dagvaarding niet in persoon heeft ontvangen. Ook zijn huisgenoten weten niets over de dagvaarding. Volgens Laljie is verwezen naar artikel 246 van het Wetboek van Strafvordering dat aangeeft dat er een bepaalde termijn, tenminste 4 dagen, moet zijn tussen de betekening en de dag van de zitting. De excepties van de raadslieden hebben betrekking op de dagvaarding en de uitreiking van de dagvaarding. Politieke ambtsdragers staan wegens misdrijven, in die betrekking gepleegd, ook na hun aftreden terecht voor het Hof van Justitie. De raadkamer van het Hof van Justitie wordt gevormd door de rechters Marie Mettendaf (president) en de leden Maureen Dayala en Danielle Karamatali.
“U kunt kijken, er is geen aanplakking”
Daarnaast heeft de verdediging zich ook beroepen op artikel 517 van het Wetboek van Strafvordering dat aangeeft dat wanneer een dagvaarding wordt uitgereikt aan een verdachte die niet in verzekering is gesteld, in bewaring is of is aangehouden, dit dan moet gebeuren op het woonadres van de verdachte. Indien de persoon niet op het woonadres wordt aangetroffen en of de huisgenoten de dagvaarding niet in ontvangst willen nemen, dan moet dat betekend worden bij de districtscommissaris. Dan moet de dc die persoon in kennis stellen daarvan. Mocht de verdachte geen woon- of verblijfplaats hebben, dan moet dat dan bij de griffie der kantongerechten worden gedaan, waarna dat wordt aangeplakt aan het gerechtsgebouw. “U kunt kijken, er is geen aanplakking”, stelt Laljie.
Verkeerd artikel ten laste gelegd
Bovendien is volgens de advocaten aan Hoefdraad een verkeerd artikel ten laste gelegd. In de dagvaarding staat dat Hoefdraad is gedagvaard op grond van de Wet In Staat van Beschuldigstelling artikel 12a lid 3, maar dit lid handelt over hoger beroep. Naar mening van de verdediging moest het zijn lid 2. Op 18 december reageert pg Baidjnath Panday op de aangevoerde verweren. Hoefdraad wordt van elf strafbare feiten verdacht, waaronder overtreding van de Bankwet, de Wet Moneylaundering, ambtsverduistering en oplichting. In deze omvangrijke zaak worden ook verdacht ex-governor van de Centrale Bank van Suriname Robert van Trikt, zijn zakenpartner Ashween Angnoe, oud-directielid van de Centrale Bank Faranaaz Hausil en Ginmardo Kromosoeto, oud-directeur van de Surinaamse Postspaarbank. Lalji merkte op dat met alle cliënten ‘op één of andere manier’ wordt teruggekoppeld. Sommige antwoorden hebben te maken met de privacy van de cliënt. De raadslieden willen de vertrouwenssfeer met hun cliënt niet schaden.