‘Standstill’ Oppenheimer-schuldeisers tot eind maart 2021

Minister Armand Achaibersing van Financiën en Planning zei gisteren op een persconferentie dat de schuldeisers van de Oppenheimer-obligaties, met als vervaldatum 2023 en 2026, ingestemd hebben met het verzoek van de regering om meer ruimte om het juiste beleid voor economische hervormingen en schuldbeheer te formuleren. Deze zogenaamde ‘standstill’ is tot eind maart 2021. Volgens Achaibersing zal de regering nu, bijgestaan door haar financiële deskundigen en adviseurs, de onderhandeling met de bondhouders gaan opstarten. De status van de royalty’s en onderpanden zijn ook onderdeel van de onderhandelingen, waardoor het nu moeilijk is om aan te geven of deze wel of niet vrijkomen. Dat alles hangt volgens Achaibersing af van de resultaten van de onderhandeling. “Om te kijken naar hoe en waar we mekaar zouden kunnen vinden als het gaat om het sluiten van nieuwe overeenkomsten, rekening houdende met de financieel-economische situatie van Suriname en de belangen van de geldleners. De onderpanden zijn voorwaarden die in de leningen opgenomen zijn en ons team zal dat ook meenemen bij de besprekingen”, aldus de minister. Suriname heeft aangegeven dat het zijn schulden van in totaal USD  675 miljoen niet op de aanvankelijk overeengekomen tijdstippen kan betalen vanwege de moeilijke financiële situatie waarmee het kampt. Ondertussen heeft Fitch Ratings de langetermijn waardering voor vreemde valuta van Suriname verder omlaag gebracht, van ‘C’ (op 26 oktober) naar ‘RD’ (Restricted Default). De belangrijkste reden daarvoor is dat Suriname in gebreke is gebleven om zijn rente van USD 25,4 miljoen voor de Oppenheimer-lening van USD 550 miljoen te betalen. De deadline daarvoor was 25 november.  

FR

error: Kopiëren mag niet!