First lady Melissa Santokhi-Seenacherry heeft zondag Museum Bakkie op de gelijknamige plantage aan de Commewijnerivier geopend. Zij was verheugd zelf familiegeschiedenis te hebben ontdekt, maar was nog meer ingenomen, dat veel van de geschiedenis van Commewijne terug te vinden is. Ze merkt op dat veel van deze geschiedenis lange tijd onbelicht is gebleven, aldus de Communicatie Dienst Suriname. Santokhi-Seenacherry bezocht zondag ook de plantages Johanna Margaretha en Fredriksdorp.
Het unieke volgens haar is dat veel van de artefacten teruggevonden zijn door het doorgraven van de Warapakreek. Een van de meest opvallende vondsten is de romp van een Amerikaans vliegtuig uit de Tweede Wereldoorlog. Santokhi-Seenacherry meent dat er voor archeologische doeleinden veel te vinden is in het museum op Bakkie. Volgens haar kan hiermee de geschiedenis belicht en zaken aan elkaar gelinkt worden.
De First Lady kreeg een rondleiding gehad van Sebastian ‘Bas’ Spek, die met zijn vrouw Marsha Mormon eigenaar is van het museum. Hij legt uit dat een aantal jaar geleden begonnen werd met het graven van de Warapakreek. Nadat een paar oude flessen werd gevonden, begonnen zij met de gevonden artefacten een collectie op te bouwen. Spek merkt op, dat veel stukken over Suriname gemaakt zijn in het buitenland. Met het museum probeert hij de educatie en het toerisme tegemoet te komen. Vooral het toerisme betekent veel voor het gebied, omdat heel wat mensen eraan verdienen.
Spek zegt al 13 jaar bezig te zijn en volgens hem is het eind nog niet in zicht. ‘We hebben grotere plannen. De komst van het museum gaat veel betekenen voor Bakkie én Commewijne.’ Spek verwijst naar het feit dat mensen sw nabijgelegen Plantage Fredriksdorp bezoeken en nu met een bezoek aan het museum langer in het gebied kunnen vertoeven.
Districtscommissaris Mohamedsafiek Radjab van Commewijne is bereid een bijdrage te leveren. Hij zal zich ervoor inzetten dat de staatsboot die vanuit Montresort plantage Alliance aandoet, nu ook naar Bakkie vaart. Op die manier zou men op een goedkopere manier het museum kunnen bezoeken. Verder gaat de Radjab het museum ook promoten via het Burger Informatie Centrum (BIC) van zijn commissariaat. Hij meent dat vooral jongeren er terecht kunnen voor informatie over contractarbeiders. In het museum is onder meer te zien waarmee en onder welke omstandigheden zij gewerkt hebben.