Diego Maradona, de Argentijnse voetballegende, is op zestigjarige leeftijd overleden na een hartaanval in zijn woonplaats Tigre, een voorstad van Buenos Aires. Dat hebben autoriteiten in Argentinië woensdagnamiddag bevestigd.
Begin november, enkele dagen na zijn verjaardag op 30 oktober, werd Maradona wegens duizeligheid en vermoeidheidsklachten opgenomen in een ziekenhuis. Onderzoek wees uit dat hij een hersenbloeding had gehad. Tijdens een operatie werd een bloedprop uit de hersenen verwijderd. Na zijn ontslag uit het ziekenhuis, op 11 november, verbleef hij thuis om te herstellen. Woensdagochtend kreeg hij echter een hartaanval en het lukte de hulpdiensten niet meer hem te reanimeren.
Diego Armando Maradona, die de bijnaam Pluisje (Pelusa) kreeg, gold evenals Pelé en Johan Cruijff, als een van de beste voetballers ter wereld. In 1986 hielp hij tijdens het WK Voetbal in Mexico zijn land aan de wereldtitel. Hij speelde op clubniveau onder meer voor het Italiaanse Napoli, dat hij in 1987 voor het eerst een landstitel bezorgde.
Voetballer en trainer
Maradona groeide op in een sloppenwijk aan de zuidkant van Buenos Aires. Hij begon zijn voetballoopbaan bij de buurtclub Estrella Roja. Op veertienjarige leeftijd kwam hij bij Argentinos Juniors, waar hij een jeugdopleiding kreeg. In 1982 kwam Maradona uit voor FC Barcelona. Via Napoli en Sevilla, keerde Maradona terug naar zijn geboorteland. Van november 2008 tot juli 2010 was hij bondscoach van het nationale elftal van Argentinië. Na uitstapjes als voetbaltrainer in de Verenigde Arabische Emiraten, Wit-Rusland en Mexico, besloot hij als coach van Gimnasia de la Plata.
Ongezonde levensstijl
Maradona had eerder hartproblemen, die werden toegeschreven aan zijn ongezonde levensstijl. Hij was al diverse malen opgenomen, onder meer wegens een overdosis cocaïne. Ook leed hij aan overgewicht.
Afgelopen jaar nog draaide een Britse documentaire over de Argentijnse voetballer in de bioscopen, waarbij de focus lag op zijn periode bij Napoli.