“En God noemde het droge aarde, en de samengevloeide wateren noemde Hij zeeën. En God zag, dat het goed was. En God zeide: Dat de aarde jong groen voortbrenge, zaadgevend gewas, vruchtbomen, die naar hun aard vruchten dragen, welke zaad bevatten, op de aarde; en het was alzo. En de aarde bracht jong groen voort, gewas, dat naar zijn aard zaad geeft, en geboomte, dat naar zijn aard vruchten draagt, welke zaad bevatten. En God zag, dat het goed was. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de derde dag.” (Genesis 1,10-13)
Waarde zusters en broeders,
Wie met tijd, aandacht en geduld naar de natuur om zich heen durft te kijken ontkomt niet aan de verwondering over de schoonheid en wijsheid die moeder natuur met zich meedraagt.
Er is een verborgen wijsheid van eenheid en verbondenheid, een natuurlijke samenhang en samengaan van al wat in haar leeft. Alles heeft een plek, er is ruimte, orde, rust en harmonie van eigenheid en samen zijn, samen groeien.
Menige oudere in onze samenleving herinnert zich mogelijk nog de vele versjes en liedjes die zij als kind hebben geleerd. Thuis, op school, in de padvinderij, in buurthuizen en kerken met als centraal thema: liefde,eerbied en respect voor het Land Suriname en haar inwoners.
Liederen die het jonge kinderhart en de jonge kindergeest open en gevoelig maakten voor het ritme van de diepere levens, tonen de diepe waarden en normen van het leven. Waarden diep verankerd in de ziel van ons Volkslied. Schoon Suriname, Suriname land der landen, Mi kondre troe, om slechts enkele van die liederen in herinnering te brengen.
Liefde voor land en volk, eerbied en respect voor elkaar als mens als medeburger en bewoner. Er werd tijd voor vrij gemaakt, ingeroosterd, in het dagelijks ritme van de school en in het jonge leven van het kind. Tijd, apart gezet, om in je kinderlijke verwondering en ontwikkeling, kennis te maken met het Land, waar je woont de mensen de natuur, de wereld om je heen.
“En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt.” (Genesis 1,26-28)
Aan de vooravond van 45 jaar staatkundige onafhankelijkheid en van de 78ste verjaardag van het CCK, gebiedt de bezorgdheid om Gods Schepping, ons om op gepaste wijze stil te staan bij dit gegeven.
En God zag, dat het goed was
God zag dat dit deel van zijn schepping, het land Suriname, goed was. Prachtige rivieren, kostbare bossen, wijde savannes, machtige landschappen een uiterst vruchtbare bodem met rijke grondstoffen en mogelijkheden te over om het voor iedereen een goed land te laten zijn om in te wonen. Met ongeveer zulke woorden wordt het beloofde land in de Bijbel geprezen (Deuteronomium 8,7 e.v.) . Het is aan het begin van een nieuwe fase en wisseling van regeermacht, goed te beseffen dat dit wel ons ‘beloofde land is’ een gave een geschenk van God als teken van genade en zegen aan ieder mens, iedere burger in dit land.
Dat wij op deze grond staan en hier mogen en kunnen leven is niet vanzelfsprekend, ieder mens, iedere burger in dit land heeft en draagt een bepaalde en indringende verantwoordelijkheid hoe wij omgaan met Gods eigendom. Wij hebben de plicht om op zorgvuldige wijze om te gaan met hetgeen dat niet ons persoonlijk eigendom is maar wat aan ons allen is toevertrouwd. Wij hebben de opdracht om de grond waarop wij wonen, werken, lopen en staan, onder alle omstandigheden, te eerbiedigen en respecteren. Door de wijze waarop wij haar bewerken, bewaken en beschermen.
Deze opdracht heeft de president, de regering, het parlement, de politieke leiders van dit land, deze opdracht heeft iedere burger in dit land. Wij zijn het moeder aarde, en mama Sranan verschuldigd. Zij die ons dagelijks voedsel uit haar boezem aanreikt, verdient meer eerbied en respect, in de manier waarop wij met onze natuur omgaan en in de wijze waarop wij als mens, als burger met elkaar samenleven en samenwonen. Wij hebben de weg van eerbied en respect, van vriendelijkheid en oprechtheid, verantwoordelijk en zorgvuldig gedrag verlaten en hebben de afgelopen jaren een pad bewandeld dat een innerlijke houding van ‘neks no fout en na mij de zondvloed’ tentoongesteld en gepropagandeerd heeft. Zo’n denken, zo een houding en gedrag tasten de fundamentele waarden van iedere relatie tussen mensen onderling aan en de samenleving als geheel. Het corrumpeert het hart en de ziel van haar burgers en zo de natie.
Verantwoordelijkheid nemen en zorgvuldig gedrag horen bij het proces van volwassen worden van een mens evenzo van een natie
Moge het ons land en volk geschonken zijn dat wij bij de viering van 45 jaar staatkundige zelfstandigheid wij als volk door de jaren heen hebben geleerd en weet hebben, hoe wij door de Schepper vanaf het begin ten diepste met elkaar verbonden zijn als mens, en dat wij in onze zelfstandigheid tegelijk erkennen onze afhankelijkheid van God, zijn totale schepping en creatie.
Dat wij als volwassen natie door de jaren heen en met wat ons overkomen is, beter geleerd hebben hoe met het onrecht en de pijn uit het verleden om te gaan. Dat wij een nieuwe tijd een periode ingaan waarbij zaken, die geen recht doen aan de verheffing van land en volk, benoemd en aangepakt mogen worden vrij van angst, intimidatie en vrees.
Dat wij in ons omgaan met elkaar op alle gebieden van ons doen en laten, als burgers van dit land steeds meer mogen worden de woorden van ons Volkslied. Zodat wij niet alleen trots zijn op ons land Suriname vanwege haar natuur maar ook op onszelf als mens en Surinaamse burger.
God zij met ons Suriname!
November 2020